BIJLAGE I
Uitgangspunten voor de uitbreiding van de Verzamelingen
1. Het Genootschap kent een eigen acquisitiebeleid, zowel inhoudelijk als in
het stellen van prioriteiten.
2. Het inhoudelijke aspect wordt bepaald door het algemene criterium als ge
formuleerd in art. 2 van de Wet van het Genootschap, de relatie tot de histo
rische ontwikkeling van het Genootschap en de in het Beleidsplan geformu
leerde inhoud van het begrip 'cultuur van Zeeland in het verleden'.
3. Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen a. bewaarbeleid;
b. passief acquisitiebeleid; c. actief acquisitiebeleid. Voor deze categorieën
gelden geheel verschillende criteria.
4. Het bewaarbeleid heeft de algemene doelstelling van het Genootschap tot
uitgangspunt, alsmede de relatie tot de historische ontwikkeling van het Ge
nootschap.
5. Bruikleen aan instellingen buiten Zeeland of vervreemding moeten met om
zichtigheid worden behandeld, teneinde de goodwill van de leden niet te on
dermijnen.
6. Het passieve acquisitiebeleid het aanvaarden van legaten en schenkingen
omvat al hetgeen binnen de doelstelling en de bestaande collecties past,
mits er geen bezwaren van praktische aard zijn.
7. Het actieve acquisitiebeleid aankoop richt zich vooral op leemten, het
benutten van bijzondere gelegenheden tot verwerving en de uitbouw van
bestaande aanzetten in de verzamelingen.
8. Gelet op de uiteenlopende criteria voor het actief en passief acquisitiebeleid
is het niet mogelijk noch gewenst enig gebied van acquisitieactiviteit uit te
zonderen.
9. Voor de gebieden waar het Genootschap uitsluitend zelf acquireert, vindt
afweging van prioriteiten tussen die gebieden plaats.
10. Naar gelang de bruikleennemende instellingen acquisitieactiviteiten ont
plooien en het Genootschap eigen prioriteiten stelt kan verwerving door het
Genootschap variëren van complementair tot essentieel. Op grond van
praktische overwegingen kunnen gebieden uitsluitend door het Genoot
schap worden behartigd, zulks volgens nadere afspraak met de bruikleenne
mers.
11. Gezien de mogelijkheid van geldelijke schenkingen en legaten in de toe
komst is het niet gewenst op voorhand limieten te stellen aan de mogelijkhe
den tot uitbreiding van de verzamelingen.
12. Voor zover de onderdelen daarvoor in aanmerking komen stellen de conser-
vatores een nader overzicht van lacunes en gewenste aanvullingen samen.
13. Aanwinsten worden in beginsel toegevoegd aan het bruikleen van de hoofd-
bruikleennemers, tenzij termen aanwezig zijn een object elders in bruikleen
te geven.
14. De gelden voor de verzamelingen worden door de Commissie voor de Ver
zamelingen toegewezen, met dien verstande dat voor grotere bestedingen
tot 5.000,- wordt overlegd met de thesaurier, voor bedragen daarboven
met het Bestuur van het Genootschap.
XIV