tussen de waarden van de genoemde waarnemers inlag, was kennelijk zo gek nog
niet.
Aan de metingen van de vermaarde observatoria van Parijs en Greenwich kon
men toch moeilijk twijfelen, terwijl ook de oude metingen van Hevelius boven
alle verdenking moesten worden gesteld. Was immers de beroemde Halley niet
persoonlijk naar Danzig gereisd om daar 'uit naam van de Engelse Sociëteit
op het aldernaauste te onderzoeken de werktuigen en de wyze van meten by den
Heer Hevelius'? En had deze na zijn onderzoek niet moeten bekennen dat de in
strumenten van de 'vereiste hoedanigheid' waren?28 De Munck moest dus wel in
zijn 'bevinding berusten'. Er zat niets anders op dan inderdaad een eigen, voor
zijn breedte geldige correctie-tabel voor de 'dampheffing' samen te stellen.
Om dit doel te bereiken volgde De Munck in principe dezelfde methode die Ty-
cho Brahe in 1587 al had gevolgd en die ook vandaag de dag nog wel wordt ge
bruikt29: gedurende een aantal jaren werd op iedere heldere dag de maximale
zonshoogte gemeten, waarna deze positie vergeleken werd met de werkelijke
plaats, zoals die uit trigonometrische berekeningen kon worden afgeleid. Omdat
op deze manier niet de gehele hemelboog kon worden opgemeten, werden op
een vergelijkbare wijze ook metingen en berekeningen aan sterren uitgevoerd.
Aldus verkreeg De Munck twee tabellen: een voor de refractie boven de noor
derhorizon en een voor de afbuiging boven de zuiderhorizon. Tot zijn eigen ver
bazing waren de beide tabellen onderling iets verschillend uitgevallen. (Zie tabel
1Van een dergelijk verschil tussen de refractie aan de noorder- en zuider-he-
melboog had hij nog nooit gehoord en dit resultaat zou dan ook - zo vreest hij -
'eenige kundige [lieden]' misschien wat vreemd voorkomen: 't is waar dat het
ook my verwonderde', zo geeft hij toe, 'dog myne menigvuldige metingen
hebben my doen zien, dat [wat] ik bevorens niet wist'. Maar aangezien 'alle Kun-
digen' weten dat 'goede en correcte Observatiën' het 'rigtsnoer en fondament
der geheele astronomie' zijn, kon hij niet anders dan in de gevonden resultaten
berusten. Hij moest het fenomeen voor waar aannemen.
123