5. Gekleurde ontwerptekening: RAZ, coll. Zelandia Illustrata (KZGW), cat. Unger, II,
440.
6. 'Besteck en reekeningen van den Nieuwen-bouw', GA Middelburg, arch. Luth.Kerk,
133 en 134. Zie ook: J.C. de Hooge, Sprekende Folianten. Over de geschiedenis van de
Evangelisch Lutherse Gemeente te Middelburg, Middelburg.
7. Een tekening van een bij deze gelegenheid gemaakte doorsnede en plattegrond van de
Abdijtoren berust in het FA Van der Feen.
8. W.S. Unger, 'De bouwgeschiedenis van het stadhuis van Middelburg', in Oudheid
kundigjaarboek 1932, 18 e.v.
9. Nagtglas (in Levensberichten van Zeeuwen) noemt in dit verband de aanleg van de
Nieuwe Oosterse straat, het Bastion en de nieuwe Bree. Daarnaast kunnen nog aan
De Munck worden toegeschreven: de verbouwing van zijn eerste woonhuis 'Het Mo
renland' in de Spanjaardstraat (1723), de orgelkast van de Waalse kerk (1746) en het
tuchthuis (1748/49).
10. FA Van der Feen. manuscript Ackermans, 9-13. Vgl. ook: F. Nagtglas, 'De oude
kraan', Midd.Crt, 8 maart 1862. De restanten van het model van de kraan, waaraan De
Munck het niet geringe bedrag van 212 gulden had besteed, worden bewaard in het
Zeeuws Museum te Middelburg (coll. KZGW nr. G 2726; zie catalogus 1890 nr. 232).
11. Stadsarchief Antwerpen, desolate boedelkamer: Brievenboek van J.P. van Baur-
scheit, waarin afschriften van 17 brieven van Van Baurscheit aan De Munck uit de pe
riode 1748-1758. (Merendeels betreffende werkzaamheden aan het Middelburgse
stadhuis of financiële aangelegenheden.) Genoemd citaat staat in brief d.d. 15 maart
1752. (Copieën van de brieven verkregen door de welwillende medewerking van drs.
J.H. Kluiver te Middelburg.) Vgl. H.M. van den Berg, 'Het architectonisch werk van
J.P. van Baurscheit de jonge in de Noordelijke Nederlanden', in Opus Musivum (As
sen, 1964), 315-344.
12. W.S. Unger, De Monumenten van Middelburg (Maastricht, 1941), 9-10.
13. M.D. Ozinga, Daniel Marot; de schepper van den Hollandschen Lodewijk XlV-stijl
(Amsterdam, 1938), 194-196. Hierin ook het merkwaardige verhaal van de competitie
tussen Marot, Van Baurscheit en De Munck aangaande het ontwerp voor een nieuwe
vierschaar in het Middelburgse stadhuis. Als stads-architect moest De Munck de inge
diende plannen beoordelen. In deze functie bracht hij een dermate ongunstig rapport
uit over de creatie van de beroemde Marot, dat het nauwelijks een wonder mag heten
dat zijn eigen plan voor uitvoering in aanmerking kwam. Wel werd voorde detaillering
nog gebruikt gemaakt van de diensten van Van Baurscheit.
14. M. Révesz-Alexander, Die Alten Lagerhaüser Amsterdams (Den Haag, 19542), 155-
158. Ook Nagtglas, (Levensberichten) weet hem wel te waarderen. Hij noemt De
Munck een 'degelijk en deugdelijk bouwmeester, hoewel geen architect van geniale
en grootse opvatting'.
15. vgl. A. Wisse, De Commerciecompagnie te Middelburg van haar oprichting tot in het
jaar 1754, Leiden, 1933; W.S. Unger, Het Archief der Middelburgsche Commercie
Compagnie, 's Gravenhage, 1951. De beginjaren van de compagnie waren overigens
weinig voorspoedig. De na 1732 begonnen slavenhandel bracht hier verandering in.
16. F.P. Polderdijk. 'De houtzaagmolens bij Nieuwland (1632) 1722-1902. Bijdrage tot de
geschiedenis der houtzaag-industrie in Zeeland', in Archief ZGW 1936, 50-106.
17. Zie de lijst van gebouwde schepen bij Kesteloo, 'Stadsrekeningen', 200, waarin De
Munck in 1749 genoemd wordt als opdrachtgever voor de bouw van het fregat-schip
'Middelburgs Welvaren'. Dit schip voer van 1752 tot 1763 voor de Commercie Com
pagnie. (Zie Unger, Archief Middelb. Comm. Cie, 66-67.)
18. Hoe lucratief de houthandel in deze periode kon zijn bewijst het voorbeeld van de
Amsterdamse houthandelaar Gerrit Braamcamp, die met zijn verkregen fortuin een
158