22. E. Engberts, Descriptive Catalogue of Telescopes in the Rijksmuseum voorde Geschie
denis der Natuurwetenschappen, (Leiden, 1970), 14.
23. Kesteloo, 'Stadsrekeningen', 91.
24. D. Howse, 'The Greenwich list of observatories: a world list of astronomical observa
tories, instruments and clocks, 1670-1850', '\nJHA 17 (1986), part 4. Zie ook zijn zeer
gedetailleerde beschrijving van het waarnemingsinstrumentarium te Greenwich in D.
Howse, Greenwich Observatory, Vol.Ill: The Buildings and Instruments, London,
1975. Voor de instrumenten van het Leidse 'Observatorium Astronomicum' in 1742
zie: P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit, V (1725-
1765) ('s-Gravenhage, 1925), 144-146. Vooreen lijst van de fysische en astronomische
instrumenten die in en na 1740 te Utrecht aanwezig waren zie: G.W. Kernkamp, Acta
et decreta senatus, vroedschapsresolutiën en andere bescheiden betreffende de Utrechtse
Academie, II, (Utrecht, 1938), 595-605.
25. M. Daumas, Scientific Instruments of the 17th 18th Centuries, New York, 1972.
26. Met dank aan de heer A. Vermeulen van de landmeetkundige dienst van het kadaster
te Middelburg. De Munck heeft het lengte-verschil met Parijs bepaald uit Mercurius-
overgangen. Partiële maaneclipsen acht hij voor dit doel te onnauwkeurig, 'omdat de
schaduw op den Buytenomtrek te flauw of ijl is'. (Brief aan Klinkenberg, 24 aug.
1750.) De bepaling 1761B volgt uit een analyse van De Munck's waarnemingen aan
gaande de Venus-overgang door Klinkenberg. Verh.HMW, 6, tweede stuk, (1762),
908.
27. Vglbrieven 24 aug. 1750 en 24 april 1761Over het lastige probleem van de lengte-be
paling zie: J. van der Bilt, 'Over oude lengte-bepalingen van Amsterdam, Leiden en
Utrecht', in Hemel en Dampkring, 48 (1950), 201-206. (Betreft bepalingen na 1767,
toen een expeditie van de Franse Académie des Sciences een onderling verschil in de
verrichte metingen van 48 seconden (tijd) moest vaststellen.) Vgl. ook Davids, Zeewe
zen en Wetenschap, passim.
28. Woolf, Transits, 36-40; A. Armitage, 'The Astronomical Work of Nicolas-Louis De
Lacaille', in Annals of Science, 12(1956), 163-191.
29. Brief aan Klinkenberg, 8 mei 1751. Vgl. brief 24 april 1761.
30. Woolf, Transits, 41, 51.
31. Woolf, Transits, 145-149. Van Helden, Measuring the Universe, 155. De onzekerheid
in het lengteverschil tussen de grote observatoria in Parijs en Greenwich bedroeg in
deze periode nog ca. 20 seconden.
32. Brieven Klinkenberg-De Munck: 9, 15 en 24 augustus 1748.
33. Brief Klinkenberg aan De l'Isle, 6 October 1748. Vgl. Woolf, Transits, 48, 62, 225.
34. King, History Telescope, 43-44.
35. Daumas, Scientific Instruments, 175-180; Woolf, Transits, 186, 196.
36. Brief aan Klinkenberg, 1 juli 1761.
37. Brief van L.D. de Munck aan Klinkenberg, 10 augustus 1768. Wat er met de instru
menten gebeurd is laat zich niet meer achterhalen. Een onderzoek van Middelburgse
veilingcatalogi heeft op dit punt niets opgeleverd. De sterretoren is in 1775 na het over
lijden van De Munck's weduwe afgebroken, waarbij het observatorium tot een woon
huis is ingericht.
167