teriseerd door een grote belangstelling voor kunsten, wetenschap en theologi sche vraagstukken. Een belangrijk aspect waardoor die verschillende elemen ten, zeker in Nederland, werden verbonden was de fysico-theologie. Het bere deneerd Godsbewijs vormde de grondslag van de fysico-theologie en ontleende daarbij belangrijke argumenten aan de bouw en het functioneren van de levende organismen'1. De veilingcatalogus van Leendert Bomme's collectie'2 vormt een goed voor beeld van een typische 18e eeuwse verzameling. Bomme bezat een ruime sorte ring boeken over theologische, historische en natuurwetenschappelijke onder werpen, waarbij het opvalt dat het overgrote deel ervan in het Nederlands is ge steld. Een groot aantal prenten, kunstvoorwerpen en natuurwetenschappelijke instrumenten, waaronder telescopen, globes, meteorologische meetappara tuur, mechanische demonstratiemodellen en optische spelletjes maakten deel uit van de verzameling. Natuurhistorische objecten zoals ertsen, fossielen, kora len, schelpen, vlinders, vogels en natte preparaten completeerden het geheel. Een vergelijking tussen de catalogus van deze rijke liefhebbers-collectie en de veilingcatalogus van Basters bezittingen13 brengt naar voren dat de laatste veel eer een werkcollectie had aangelegd. Baster bezat voornamelijk boeken over ge neeskunde, fysica, chemie en natuurlijke historie. Behalve een luchtpomp en wat optisch speelgoed bezat Baster een aantal microscopen en tal van instrumen tjes om microscopische preparaten mee te vervaardigen. Onder de naturalia was een groot aantal flessen met 'gediertens in Liquor' zoals zee-insekten, zee-ge- wassen en koralen. Deze preparaten had Baster zelf vervaardigd en bestudeerd. De oprichting van geleerde genootschappen, ten slotte, vormt het derde ver schijnsel dat typerend was voor de popularisering van de wetenschappen in Ne derland in de 18e eeuw. Het Zeeuwsch Genootschap14 was een algemeen weten schappelijk genootschap dat zich op het landelijk publiek richtte, middels de uit gave van een periodiek. Hoewel de leden verspreid waren over heel Nederland bestond ongeveer de helft ervan uit Zeeuwen. Wat betreft hun achtergrond be oefende één derde van de leden een geneeskundig beroep, één derde was predi kant en van de resterende leden vervulden velen bestuurlijke functies. Baster, Slabber en Bomme, die zoals gezegd alle drie lid werden van het Zeeuwsch Genootschap in 1768, behoorden wat hun achtergrond betreft tot de doorsnee-leden van het genootschap. Baster had zich als arts in Zierikzee geves tigd en Slabber vervulde diverse functies bij lokale overheden in Zeeland; zo was hij op het moment van zijn toetreding Baljuw en Secretaris van Oudelande. Bomme was koopman en woonde in Middelburg, en was in diverse functies be trokken bij het maatschappelijk leven in zijn woonplaats. Binnen de kringen van de salonwetenschappers waren het sterrenkijken en het microscopiseren twee geliefde bezigheden. De telescopen en microscopen uit het midden en de tweede helft van de 18e eeuw werden voor een groot deel speci aal voor deze groep kopers vervaardigd. Ook met het oog op de amateur-beoefe naar werden inleidingen tot de kunst van het gebruik van het instrument geschre ven. De constructie en het hanteren van het instrument werden daarin behan deld, evenals een aantal technieken om preparaten te vervaardigen. Bovenal bestonden deze introducties uit een overzicht van wat er allemaal te ontdekken viel in de natuur met behulp van de microscoop. Wat dat betreft werd er veel aandacht besteed aan de talloze verschillende infusiediertjes, aan insekten en aan het waarnemen van de bloedsomloop in daartoe geëigende objecten, zoals 174

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 220