58. Krom gaat onder andere in op de theorie van Thomas Burnet (1635-1715) dat de hel
ling van de aarde ten opzichte van de ecliptica een gevolg is van de zondvloed (de aar
de zou voordien loodrecht op het vlak van de ecliptica gestaan hebben), die deze be
schrijft in zijn Sacred Theory of the Earth (1681), Krom, Geschiedenis, 212vv.
59. Krom spreekt bv. van 'gedephlogistiseerde, gephlogistiseerde, en vaste lugt'. Krom.
Geschiedenis, 191 -192; HAMSnelders, Het Gezelschap der Hollandsche Scheikun
digen (Amsterdam, 1980), 52-53.
60. Krom, Betoog, 84. Men zie voor Van Lansbergen onder andere J.T.H.C. Schepman,
'Philippus Lansbergen 1561-1632', in: Zeeuws Tijdschrift XXI (1971) nr. 2, 37-42.
Lansbergen was astronoom en De Mey een insectenkenner.
61. De volledige titel luidt H.J. Krom, Kort ontwerp eener beschryving van het Planetari
um, staande in het Museum Medioburgense, voorgeleezen in het Middelburgsch De
partement van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Middelburg, 179128
pp.
62. H.J. Zuidervaart en H. Hoitsma, 'Een Zeeuws Planetarium', in: Archief KZGW
(1982), 70-148 met 16 afbeeldingen; ihb. 72, 83-85. (Ook afzonderlijk verschenen).
63. Krom, Kort Ontwerp, 'Aan de zeer aanzienlyke en geleerde Heeren Directeuren
en leden van het Middelburgsch Departement des Zeeuwschen Genootschaps',
[P III]
64. Zuidervaart en Hoitsma, 'Planetarium', 96-98.
65. Krom, Verhandelingen. Naast exegetische werken (in deel II) zijn opgenomen: Ge
schiedenis der Schepping (in deel I) en het Betoog (in deel II) alsmede (in deel I) H.J.
Krom, Verhandeling strekkende ter beantwoording van eenige zwarigheden, uit de be
schouwing der Natuur afgeleid, - tegen het Berigt van Moses, aangaande den Ouder
dom der Wereld, - de Onevenredigheid, welke by het Scheppen van dezelve, volgends
dat Verhaal, zou hebben plaats gehad, - en tegens de opschorting der Natuur-wetten,
op het gebed van Josua (eerste ed. Middelburg, 1791), en enkele aanhangsels. Zie
ook noot 73 {Leerrede).
66. "Ik droeg deze Verhandeling, zoo alsze is, het aanzienlyke Gezelschap voor, in twee
op elkander volgende voorlezingen Krom, Betoog, XIII.
67. Hooykaas, Robert Boyle, 59-62; Krom, Betoog, 5-6, 16.
68. Krom, Betoog, 24.
69. Verg. ook Hooykaas, Robert Boyle, 63, 91 en Dillenburger, Protestant Thought,
63vv: 'The demise of revelation'; W. Stoker, De Christelijke Godsdienst in de Filoso
fie van de Verlichting, een vergelijkende Studie over de geloofsverantwoording in het
denken van Locke, de deïsten, Lessingen Kant. Assen, 1980.
70. Krom, Betoog, 'Voorbericht aan den Lezer', VII-VIII.
71Men zie voor de titels de noten 53 en 65.
72. Men zie voor de diverse opvattingen over de interpretatie van Genesis 1 onder andere
G. Ch. Aalders, De goddelijke openbaring in de eerste drie hoofdstukken van Genesis
(Kampen, 1932), 229 vv, en N.H. Ridderbos, Beschouwingen over Genesis 1 (Kam
pen, 1963),9-15.
73. Krom, Betoog, 37; H.J. Krom, Leerrede ter opening van den Bybel (Middelburg,
1790), geciteerd wordt de tweede ed. in Krom, Verhandelingen I, 26-27
74. Krom, Waarde, 38; Krom, Betoog, 24-25.
75. Men zie bv. A.F. Krull, Jacobus Koelman (Sneek, 1901, reprint Amsterdam, 1972),
157vv.
76. Krom, Betoog, 5-6, 13; Krom, Verhandelingen I, 335.
77. Krom, Betoog, 58-59, 64-65.
202