21. Vgl. J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt, 'Het lezerspubliek als object van onderzoek.
Boekenaanschaf in Middelburg in het begin van de negentiende eeuw', in De Nieuwe
Taalgids79 (1986), 14-32.
22. Hier presenteert zich een groot probleem. Van dit grote aantal, vanaf 1801 via de klan-
tenboeken van Benthem te identificeren colleges ontbreekt elk archivalisch spoor in
de daaraan voorafgaande periode. Voor Vlissingen kennen we alleen enkele leesge
zelschappen uit de jaren zestig van de achttiende eeuw, grotendeels bemand door le
den van het latere Zeeuwsch Genootschap en voor Middelburg het uit 1783 daterende
Tot Nut en Vermaak. De consequenties zijn duidelijk. Wanneer dit grote aantal lees
gezelschappen al rond 1790 bestond is het aannemelijk dat de nieuwe publiekscatego
rie die zich via het Nut en de beide natuurkundige gezelschappen manifesteerde, voor
dien haar culturele behoeften in deze leesgezelschappen heeft bevredigd. In dat geval
had deze nieuwe publiekscategorie de verschuivingen na 1790 niet nodig om zich cultu
reel te emanciperen, maar hoogstens om deze emancipatie via op publieke hervor
mingsactiviteit gerichte organisaties als het Nut te vervolmakenOnderzoek van de in
tekenlijsten op boeken-door P.J. Buijnsters als methode ter opsporing van leesgezel
schappen geïntroduceerd - kan uitsluitsel bieden over de vraag naar de aanwezigheid
van dergelijke leesgezelschappen rond 1790. Informatie over de sociale samenstelling
van deze colleges valt hieraan echter niet te ontlenen en juist dergelijke gegevens zijn
noodzakelijk om te kunnen vaststellen of deze leesgezelschappen bemand werden
door de nieuwe publiekscategorie dan wel door de traditionale genootschapselite.
23. Het lijkt er op dat de sociale samenstelling van de leesgezelschappen met een weten
schappelijke en litteraire inslag sterke overeenkomsten vertoonde met die van het
Zeeuwsch Genootschap. De personen op wier naam het leesgezelschap de boeken bij
Van Benthem aanschafte, behoorden hier in ieder geval toe. Bij gebrek aan archief
materiaal zijn hierover echter geen definitieve uitspraken te doen.
24. Vgl. J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt, 'Bij Van Benthem geboekt. Een reconstructie
van het Middelburgse koperspubliek in 1808' in: W. van den Berg en H. Stouten, Het
Woord aan de LezerGroningen, 1987.
25. In 1808 besteedden 173 van Van Benthems klanten meer dan 10,- per jaar. Hiervan
waren er 111 terug te vinden bij het Nut, het Zeeuwsch Genootschap en bij de natuur
kundige gezelschappen. Alleen van het ZGW en het Nut zijn complete ledenlijsten be
schikbaar. Gezien dit hoge correlatiepercentage tussen regelmatige boekenkopersen
genootschapsleden is de veronderstelling dat het leesgenootschapspubliek in sterke
mate met het boekenkopend publiek samenviel, acceptabel.
227