Fig. 2. Nieuwe KerkAbdijtoren en Koorkerk, eind 17e eeuw. Het Auditorium van de Illustre School bevond zich in de zgn. Wandelkerk onderin de Abdijtoren. richtingsdatum refereerde2". De ontwikkeling is hier analoog aan die van de Rotterdamse Illustre school, die eveneens door vele ups en downs heen het besef van een continuïteit bewaarde. Ze laat ons zien dat 'de school' toen niet zozeer als een gesloten, tastbare ruimte werd opgevat, doch als een open, institutioneel continuüm. Zo'n tastbare ruimte was er trouwens ook niet echt, aangezien de colleges niet in een academiegebouw, maar-symbolisch voor de openheid van de instelling en het leerproces - in de zgnWandelkerk tussen Koorkerk en Nieu we Kerk werden gegeven, in het gebouw van de Latijnse school in de gelijknami ge straat21, in het Theatrum anatomicum, of gewoon bij de professoren thuis. Dat continuïteitsbesef verklaart mede de eigenaardige poging die de coccejaans- gezinde Middelburgse magistraat in 1676 deed om, tegen classis en Staten in, door de benoeming van de predikanten Momma en De Mey de theologische school te doen herleven22. De Cartesiaan De Mey was overigens een te Valence gepromoveerd geneesheer en hoopte als hoogleraar filosofie misschien tevens op een functie in de geneeskunde. In elk geval hielden beiden in juni 1676 offici eel een oratie, die het onderwijs moest inluiden23. Maar al op 4 december van dat jaar werden de coccejaanse Middelburgse predikanten Van der Waeijen en Momma door voetiaanse vervangen, terwijl De Mey in april 1678 overleed. Daarmee stierf ook de herleefde school een geruisloze dood. De tegenstelling tussen de prinsgezinde voetianen en de coccejanen uit het regentenpatriciaat 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 38