exclusivum, en hoewel Zierikzee zich in alle bochten wrong en zover ging de le
galiteit van het privilegium (en daarmee impliciet het bestaan van de Leidse aka-
demie, zo niet van de hele rechtsorde van de Republiek) aan te vechten omdat
het door rebellen tegen de wil van de wettige overheid was verleend44, verloor de
stad na tien jaar het pleit definitief: op 29 oktober 1767 wezen de Staten van Zee
land het oktrooi tot stichting van een universiteit te Zierikzee van de hand. Nog
in 1775, bij het tweede eeuwfeest van de Leidse universiteit, schreef de jonge
Zeeuw Pieter Paulus, toen zelf bijna afgestudeerd student te Leiden, een vlam
mend en gedocumenteerd protest tegen de Leidse aanspraken45. Maar het is niet
onmogelijk dat Zierikzee het pleit mede verloor omdat Middelburg beducht was
voor die concurrentie - dat zou althans verklaren waarom de in die stad gehuis
veste gewestelijke Staten en Rekenkamer weliswaar mondjesmaat de argumen
ten van Zierikzee overnamen, maar verder weinig initiatief ontplooiden. En de
Walcherse voetianen zullen al evenmin stil hebben gezeten.
Welgeteld zesmaal ging er dus een universiteit aan Zeeland voorbijin 1575 ging
zij naar Leiden46, in 1591 ketste het door de Staten gesteunde initiatief van Mid
delburg af op het verzet van de andere steden. Het theologiecollege van 1611
stierf een roemloze dood, het provinciaal instituut van 1651 ging dezelfde weg.
Het achttiende-eeuws Athenaeum bracht het verder, maar steeds zonder pro-
motierecht, terwijl Leiden juist vanwege dat promotierecht de Zierikzeese uni
versiteit in de kiem smoorde. Het hanteerde daarbij op de koop toe het ietwat
perfide argument van Zierikzee's excentrische ligging: 'zynde het seeker ge
noeg, dat altoos sal zyn geoordeelt dat de erectie van een Universiteit in Zeeland
nooit soude hebben beantwoord aan het waare but nog aan de kosten, die daar
toe werden gerequireert, als zynde de provincie van Zeeland, hoe wel en geluk
kig anders gelegen, daar toe geensints gesitueert, en bysonder niet om met eeni-
ge verwagtinge Ingezeetenen deeser Landen, laat staan Buitenlanders, te trek
ken, het welk nogtans tot de luister van een Universiteit niet weinig contribueert
en ook noodsaakelyk is'47.
2. De vraag naar academici in Zeeland tijdens de Republiek
Hoewel er in Europa genoeg universiteiten in schier onbereikbare uithoeken la
gen om dit argument onmiddellijk te ontkrachten, raakte Leiden hier toch een
wonde plek, die trouwens ook de Staten van Zeeland al hadden aangewezen.
Was er wel voldoende vraag naar hoger onderwijs in Zeeland omvia een gezon
de kosten/baten-analyse, de stichting van een gewestelijke universiteit te recht
vaardigen? Hoe stond het, met andere woorden, met de markt voor akademi-
sche beroepen? Een eenvoudige rekensom, steunend op uit diverse bronnen
verzameld materiaal over Zeeuwse studenten en hun beroepen, kan ons het no
dige inzicht in die zaak geven.
Nemen we bij die berekening voor de zekerheid overal topjaren en gaan we uit
van optimistische hypothesen - dwz. feitelijk van de situatie uit de tweede helft
van de zeventiende eeuw, toen de universitaire conjunctuur in Zeeland het guns
tigst was (tabel 4 en grafiek 2-3). Het aantal Zeeuwse advocaten dat jaarlijks ad
missie vroeg aan het Hof van Holland en Zeeland in Den Haag, beliep toen
maximaal vijf per jaar en kwam vrijwel uitsluitend uit de steden (vgl. tabel 3)48.
Mits men voorzien was van een doctorsbul van een ten Hove bekende universi
teit en geen roomse eden had afgelegd onder vij andige vorsten - en daar wacht-
16