(Goes, Middelburg en Zierikzee), terwijl Staats-Vlaanderen zwaar op de geestelijk
heid van Brugge en Gent bleef steunen. Vandaar de geringe vraag naar priesters en,
zeker vanaf ca. 1675, het zeer kleine aantal studenten uit dit gebied te Leuven en Keu
len.
52. In Zeeland hebben in de volgende plaatsen Latijnse scholen bestaan (vaak niet meer
dan door de predikant thuis gegeven lessen in de humaniora): Arnemuiden (1583-
1602), Axel (1603-14), Brouwershaven (1616-19), Goes (1583-1788, daarna vacant tot
1835), Hulst (ca. 1621), Middelburg (permanentSluis (ca. 1621), Tholen (ca. 1660
e.v.) Veere (tot 1722), Vlissingen (1569-1795) en Zierikzee (permanent).
53. Vgl. Frijhoff, La Société néerlandaise226-229, 271-276.
54. G. A. Fokker, 'Iets over de geschiedenis van Middelburg vóór 1795', in Archief ZGW3
(1878), 81-100; vgl. A. van der Woude, 'La ville néerlandaise', in A. Lottin e.a., Étu
des sur les villes en Europe occidentale (Paris, 1983) 379-380. Aan het eind van het An
cien régime had Zeeland ca. 82.000 inwoners.
55. De graad van medicinae doctor werd in de 18e eeuw, vooral in de grotere steden Mid
delburg en Zierikzee, niet zelden als status-element gebruikt, zonder dat de praktijk
het hoofdelement van het inkomen vormde of er zelfs van praktijk sprake was.
56. Dat was zo ongeveer de verhouding rond 1800. Vgl. RAZ, Geneeskundig Staatstoe
zicht, inv. nr 27, en de berekening bij W. Frijhoff, 'Medische beroepen en verzorgings
patroon in de Franse tijd: een dwarsdoorsnede', in Tijdschrift voor de geschiedenis der
geneeskunde, natuurwetenschappen, wiskunde en techniek 8 (1985), 100-101.
57. Zie over de praktijkduur van de medici, t.a.p., 115,tabel7: 18,4jaarin 1810, maar de
levensverwachting ligt dan enkele jaren hoger dan in de 17e eeuw. Relatief weinig me
dici verlieten Zeeland, althans in de vroegmoderne tijd, want vóór de 17e eeuw kan
dat anders zijn geweest. In de 17e en 18e eeuw vestigden zich slechts dertien Zeeuwse
geneesheren te Amsterdam (GA Amsterdam, Collegium medicum, inv. nr 20-21) en
vijf in Den Haag (GA 's-Gravenhage, College van stadsdoctoren, inv. nr 11). Vgl.
Frijhoff, La Sociéte néerlandaise, 158.
58. In de Herenboekjes van 1730 resp. 1775 komen voor de zes stemhebbende steden van
Zeeland in totaal 21 resp. 29 baljuws, pensionarissen, secretarissen en griffiers voor,
waarvan er 14 resp. 25 gepromoveerd waren. Van de burgemeesters, schepenen en ra
den van die zes steden waren in 1730 104 op de 192 (54%) gepromoveerd, waarvan 14
in de medicijnen; in 1775 gold dat voor 111 op de 181 (61%), waarvan eveneens 14 in
de medicijnen, de rest in de rechten. Een dergelijk groot aantal medici in het regenten-
partriciaat is in de Republiek uitzonderlijk; het zou kunnen wijzen op een hogere sta
tus van de geneeskunde en de daarmee verbonden wetenschappen (natuur- en schei
kunde vooral) in Zeeland dan elders. Vgl. ook de opgaven voor Middelburg door M.
van der Bijl, bij H. Schilling, 'Vergleichende Betrachtungen zur Geschichte der bür-
gerlichen Eliten in Nordwestdeutschland und in den Niederlanden', in: H. Schilling
H. Diederiks, Hsg.Bürgerliche Eliten in den Niederlanden und in Nordwest-Deutsch-
land (Keulen-Wenen, 1985) 16.
59. Hoewel medici over het algemeen niet tot de meest welgestelden behoorden, lijkt ook
hier Zeeland weer een uitzondering te vormen: in de Franse tijd behoorden acht ge
neesheren tot de 100 hoogstaangeslagen te Middelburg, waarvan één overigens direc
teur van het postkantoor was.Zie A. Mulder, 'De honderd hoogstaangeslagenen te
Middelburg in 1812', in Economisch en Sociaal-historisch Jaarboek 17 (1931), 81-116;
W. Frijhoff, 'Non satis dignitatis... Over de maatschappelijke status van geneeskundi
gen tijdens de Republiek', in Tijdschrift voor geschiedenis 96 (1983), 401-405.
60. Deze steekproef is verricht in het raam van een lopend onderzoek naar de universitaire
conjunctuur, waarvan de resultaten eerlang zullen worden gepubliceerd.
61Vgl. W. Frijhoff, 'De arbeidsmarkt voor academici tijdens de Republiek', in Spiegel
historiael 17, (1982) 501-510.
39