TOT UYTERSTE RUINE 99 weinig belang. Het uitblijven van een succesvolle emigratiepolitiek door de WIC zou zelfs een van de belangrijkste redenen zijn waarom de WIC nooit zo succesvol werd als de VOC en een Nederlands West-Indisch imperium, in tegenstelling tot dat van Frankrijk en Engeland, nimmer van de grond kwam.118 Hoewel moeilijk bewijsbaar lijkt De Moor voor zijn aanvalsplan grotendeels te zijn geïnspireerd door de successen van de Elizabethan privateers die in de jaren 1580 en 1590 de Caraïbische zeeën onveilig maakten.119 Geschreven in een tijd waarin de mogelijk heden voor de Nederlanders in West-Indië schier oneindig leken, was het plan de culminatie van de handelservaringen, wensen en ideeën die bij De Moor mede door zijn nauwe banden met de Engelse gemeenschap in Vlissingen - de whispe ring gallery van de Nederlanden en het Engels-Nederlandse handelshuis Courteen vanaf omstreeks 1600 leefden.120 Aangelokt door de Engelse belangstel ling voor het goud van Eldorado maakte hij kennis met de andere natuurlijke rijk dommen van de Wilde Kust zoals tabak en verfhout, hetgeen vervolgens leidde tot interesse voor kolonisatie van Tierra Firme. Het aanvalsplan moet dan ook wor den beschouwd in het licht van De Moors consistente en niet aflatende pogingen om tussen 1610 en 1640 gedurende bijna dertig jaar plantagekolonies aan de Wilde Kust van Zuid-Amerika te stichten. In zijn denkbeelden over kolonisatie is Jan de Moor nog het best te vergelijken met zijn bekendere tijdgenoot Willem Usselincx (1567-1647), de wegbereider van de WIC die door het presenteren van talloze plannen, verzoekschriften en publi caties naar eigen zeggen reeds sinds 1592 voor een West-Indische compagnie had geijverd. Zowel De Moor als Usselincx hadden inzake West-Indië grootse plannen waarin hoog werd opgegeven van de rijkdommen die te winnen vielen door het stichten van plantagekolonies in Guyana en andere gebieden die door de Spanjaarden noch Portugezen werden beheerst.121 Het is zelfs niet te gewaagd te veronderstellen dat De Moor zich bij zijn ideeën voor het stichten van volksplan tingen die door kolonisten uit het moederland werden bevolkt, direct heeft laten inspireren door Usselincx. Laatstgenoemde resideerde aan het begin van de zeven tiende eeuw in Middelburg, zodat zij elkaar mogelijk gekend hebben. Maar anders dan Usselincx, die het oorlogszuchtige karakter van de WIC tegenstond, sprak De Moor zich wel uit over de mogelijkheid kolonies in tropisch Amerika te vestigen zonder met de Spanjaarden slaags te raken. Veel meer dan Usselincx was De Moor een exponent van de geprononceerd militant-calvinistische, contraremonstrantse oorlogspartij die in Zeeland zo sterk vertegenwoordigd was. Het memorandum van Jan de Moor van omstreeks 1630 is daarom net als zijn auteur exemplarisch voor de overzeese handelspolitiek van het gewest Zeeland tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Die politiek grotendeels door M. van der Bijl zo treffend omschreven werd gekenmerkt door het samengaan van een vurig orangisme, krachtig genera- liteitsstreven, streng-gereformeerde levensovertuiging, grote bereidheid tot oorlog en een op de West georiënteerde ondernemingslust.122 In het aanvalsplan De Moor mag dan weinig te bespeuren zijn van het uitdragen van het calvinisme onder de heidense indianen, zoals Usselincx en Zeeuwse predikanten als Maximiliaan Teelinck en Godefridus Udemans voor ogen stond, de overige kenmerken van die politiek waren ruimschoots vertegenwoordigd. Via stadhouder Frederik Hendrik poogde De Moor de wil van het machtige Holland als altijd wars van oorlog te breken en zoveel manschappen en kapitaal te mobiliseren dat de strijd tegen de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 101