F.F.N DOORE GEOPENT 33 slvs a Expvgnata virtiitc III"! Princ MAVRITTT NASSAVI1, AJLHIS 2>0tcn<i/l212. OMVJ.WX Q £XGJ C-£ Afbeelding 7: Kaart van het beleg van Sluis uit Blaeu, Theatrum orbis terrarum, Amsterdam 1635. ZA, KZGW, Zei. 111. 111-116. oosten, rond Terneuzen en Axel, was al ruim voor het bestand een zekere stabili satie ingetreden en werden de eerste droogleggingen aangevat.129 Maar in het westen kwamen er pas plannen voor inpoldering vanaf 1609, toen de strijd for meel wegviel. Het waren aanzienlijken van over de Westerschelde die bij de Staten- Generaal octrooien aanvroegen: Pieter de Hinojosa, de president van het Hof van Holland en Zeeland bijvoorbeeld, of Maerten Rosa, de griffier van de Hoge Raad, enkele burgemeesters van Vlissingen en Middelburg, onder wie HendrickThybaut en Apollonius Veth, en de gebroeders Jacob en Cornelis Cats.130 Alvorens zo'n octrooi te verlenen, vroegen de Hoogmogenden in zulke gevallen advies aan de Staten van Zeeland, aan de Raad van Vlaanderen in Middelburg of aan het College van het Vrije. Het is opvallend dat de inpolderingen in Noordwest-Vlaanderen - 5.700 hecta re tijdens het bestand - zich in de eerste plaats concentreerden op de omgeving van Breskens, het aansluitende Groede en stukken Cadzand. Bij Groede ontwik kelden bijvoorbeeld de gebroeders Cats hun grootste activiteiten. Pas geleidelij- kaan staken de bedijkers het Zwarte en het Nieuwerhavense Gat over een nieu we waterloop ten gevolge van de inundaties richting IJzendijke. Daar ontston den met name de Mauritspolder 1614) en de Oranjepolder (1618). In 1617- 1618 kwam opnieuw een voorstel binnen om aansluitend aan de Mauritspolder een bedijking te maken onder Schoondijke. Het Nieuwerhavense Gat, waarlangs

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 35