66 TOT UYTERSTE RUINE werden goederen ontscheept en ingeladen en werden schepen uitgezonden naar nabijgelegen Caraïbische havens. Na deze stop van enkele weken zette de vloot koers naar Portobelo. Vanuit Cartagena had een adviesjacht de Spaanse onderko ning van Peru via Panama ondertussen van de aankomst van de vloot op de hoog te gesteld, opdat deze het zilver uit de mijnen van Peru en Bolivia en andere koop waren vanuit Callao bij Lima aan de Pacifische zijde van Zuid-Amerika naar Panama, en vandaar met muilezels via steile berghellingen over land naar Portobelo zou zenden. Idealiter arriveerden de schatten uit Peru en de Tierra Firme-vloot op exact hetzelfde moment in Portobelo. Vervolgens werd het zilver ingeladen en keerden de schepen terug naar de haven van Cartagena, waar zij de andere vrachtvaarders ontmoetten. De Tierra Firme-vloot overwinterde dan in Cartagena om de volgende zomer via Havana naar Spanje terug te reizen. De tweede Spaanse vloot, die ieder jaar tussen het Iberisch schiereiland en de Caraïben voer, was de Flota de San Juan of Sint Jans-vloot. Deze was kleiner dan de Tierra Firme-vloot en stond onder konvooi van slechts vier galjoenen. Zij ver liet de rede van Cadiz omstreeks 1 juli en zeilde via de Canarische Eilanden naar West-Indië. Daar aangekomen werd de vloot gesplitst. Twee galjoenen konvooi eerden de Honduras-vloot naar Trujillo in Honduras. De andere oorlogsbodems en de overige schepen, de Nieuw Spanje-vloot genaamd, zetten koers naar Nova Hispania (Mexico), dat begin september in het zicht kwam. Ook de schepen van de Sint Jans-vloot overwinterden, en wel in respectievelijk Trujillo en San Juan de Ulüa, de voorhaven van Veracruz, waar de koopvaarders en galjoenen werden vast gesjord aan de ijzeren ringen van de vesting. Dit bood de schepen van de Nieuw Spanje-vloot beschutting tegen de hevige noordenwind die de West-Indische wate ren vanaf eind september teisterde. Dit routeschema volgens hetwelk de Sint Jans-vloot aan het einde van de zomer in de Caraïben arriveerde, stelde de schepen weliswaar bloot aan opkomende tro pische orkanen, maar voorkwam dat het ontladen en inschepen van zilver, coche nille en indigo moest geschieden in de ondraaglijke Mexicaanse zomerse hitte. De volgende zomer voer de rijkbeladen vloot dan naar Havana, dat gold als punt van rendez-vous. Daar verenigden de Flota de San Juan en de Tierra Firme-vloot zich voor de oversteek naar Spanje. In de zestiende eeuw voeren beide vloten nog gere geld alleen huiswaarts. De eerste vloot arriveerde omstreeks 1 oktober in Sevilla, de Tierra Firme-vloot een maand later. Maar in de zeventiende eeuw werd een gezamenlijke overtocht gebruikelijk. Gewoonlijk arriveerde de Nieuw Spanje- vloot als eerste bij Kaap San Antonio op de westpunt van Cuba, met in haar kiel zog de Hondurasvaarders. Zoals ook in 1628 de bedoeling was, voegde de Tierra Firme-vloot zich dan omstreeks 10 augustus bij hen. Vóór eind augustus - net voor het orkaanseizoen - vatte de machtige zilvervloot die dan ruim veertig sche pen telde vanuit Havana de Atlantische thuisreis vervolgens aan. Maar terwijl in het najaar van 1628 in Holland en Zeeland in euforiestemming nog werd geproost op de klinkende overwinning op de Spanjool, besefte men in geheel Europa dat door het West-Indisch waagstuk van de WIC de politieke en militaire verhoudingen ingrijpend waren gewijzigd. Was 1625 met de inname van Breda, de herovering van het Braziliaanse Bahia en het in de pan hakken van de gecombineerd Engels-Nederlandse vloot nabij Cadiz voor de Spaanse kroon een waar annus mirabilis, waardoor eerste minister Olivares nog kon geloven dat God

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 68