TOT UYTERSTE RUINE 75 Afbeelding 6. Plattegrond van Vlissingen, eerste helft zeventiende eeuw. ZA, KZGW, Zei. 111. 1-377. ste affiniteit met scheepvaart en oorlogvoering had, maar niets blijkt minder waar te zijn. Anders dan zijn halfbroers bezat hij echter ook een aanzienlijke politieke macht. Tussen 1613 en 1632 was hij niet minder dan zestien maal burgemeester- van Vlissingen.34 Hij was daarmee een exponent van de vroegzeventiende-eeuwse koopman-regent, politiek geëngageerd maar tevens betrokken bij de koophandel. Niettemin is over De Moors werkelijke politieke functioneren eigenlijk weinig meer bekend dan dat hij het bijna blinde vertrouwen genoot van de Engelse lui tenant-gouverneur Sir John Throckmorton, die als garnizoenscommandant en plaatsvervanger van Robert Sidney namens de Engelse koning Jacobus I de leiding had over de pandstad Vlissingen - sinds 1585 onder Engels bestuur als garantie voor militaire bijstand aan de Republiek. In een op kerstavond 1614 geschreven brief, waarin Throckmorton in felle bewoordingen fulmineerde tegen de absolute macht van de pensionarissen in het Zeeuwse staatsbestel die weinig rekening hiel den met de Engelse belangen en die van de Middelburgse pensionaris mr. Jacob Boreel in het bijzonder, eindigde de Engelsman verzuchtend: 'I am beholden to our Burgomaster John de More, son of the Vice Admiral de More, by whom I make my party reasonably well in all our business.'35 Die zaken besloegen duide lijk meer dan politieke beslommeringen alleen. Doortastend optreden van Jan de Moor eerder dat jaar had de Engelse luitenant-gouverneur misschien wel het leven gered. Op 3 mei 1614 had in het Vlissingse stadhuis, ter gelegenheid van de jaar lijkse magistraatsbenoeming, een diner plaatsgevonden waarbij een uit de hand

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 77