88 TOT UYTERSTE RUINE kerhandel waarin juist de Nederlanders vanaf 1590 een belangrijke positie hadden weten te verwerven en of indien deze war on sugar dan toch moest plaatsvinden de Braziliaanse strijd op de meest effectieve wijze werd gevoerd, was het met de verdediging van de Spaanse steunpunten in West-Indië aanzienlijk slechter gesteld dan de Heren Negentien dachten. Anders dan de laatsten, die hun krachtspositie aanmerkelijk moeten hebben onderschat, waren de Spanjaarden allerminst over tuigd van het uitblijven van een frontale aanval op de Castiliaanse Indiën door de jonge WIC. Met de eerder genoemde militaire operaties van Van Spilbergen en de Nassause vloot nog vers in het geheugen, was alleen al de dreiging die uitging van de oprichting van de compagnie, aanleiding voor de onderkoning van Nieuw- Spanje, de markies de Gelves, om in 1622 alarmerende berichten naar Europa te zenden over de belabberde staat van de verdedigingswerken in het huidige Mexico.95 Door het ontbreken van een goed geoliede oorlogsmachine als de WIC, die in staat was om op grootscheepse en gecoördineerde wijze de Spaanse zilver toevoer in gevaar te brengen, was de Spaanse verdediging van de Caraïben tot aan 1621 beperkt gebleven tot het op de been houden van vaste garnizoenen op alleen de meest strategische plaatsen als Cartagena, Veracruz, Callao en Acapulco, waar handelsroutes samenkwamen. Het waren deze omstandigheden die Olivares noodzaakten tot het voeren van een nieuwe, allesomvattende politiek ten aanzien van West-Indië: een betere con trole over de zilverimporten, een agressieve houding ten aanzien van vreemde mogendheden en bovenal de uitbouw van het militair gezag.96 Op zijn aanwijzing werd in de jaren 1620 en begin 1630 begonnen met de aanleg van een cordon van forten en verdedigingswerken door geheel West-Indië welke de Spaanse Caraïben beter tegen vreemde indringers moest beschermen. De aandacht ging daarbij uiteraard uit naar die plaatsen die voor de Nederlanders direct van belang waren en welke in de vele euforische plannen van de olandeses uit de jaren 1621-1623 ook werden genoemd. Zo werden tegen hoge kosten de garnizoenen op Cuba uit gebreid en de fortificaties van Havana verbeterd, de zoutpannen van Punta de Araya in 1622 direct van een houten en vervolgens stenen fort voorzien en kreeg ook Puerto Rico, dat in 1625 door een van de eskaders van de WIC werd aange vallen, op last van Madrid een volledig nieuwe versterking. Zolang de aanleg van een gordel van nieuwe militaire steunpunten niet was voltooid, had een aanvals plan als dat van Jan de Moor een goede kans van slagen, temeer daar de vooruit zichten op een Nederlands Brazilië gunstig leken en de Zeeuwse kaperschepen die door de bezetting van Pernambuco minder suikerkarvelen kaapten dan voorheen, daardoor deels van nieuw emplooi voorzien werden. De Moors masterplan werd dan ook niet zonder meer terzijde geschoven en is door stadhouder Frederik Hendrik op enig moment ook daadwerkelijk overwo gen. Daar een klerk van de stadhouderlijke secretarie of iemand anders de moeite nam om in de marge van het stuk aantekeningen te maken over breedtegraden en geografische ligging van de in West-Indië te bezetten plaatsen en daarbij eveneens noteerde dat er voorstellen waren gedaan om de datum van vertrek van de arma da twee maanden te vervroegen, blijkt dat het plan op zijn minst serieus op zijn merites is beoordeeld. Toch waren noch de Staten-Generaal, noch de bewindhebbers van de WIC of Frederik Hendrik uiteindelijk te bewegen in te stemmen met de gewaagde en ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 90