TOT UYTERSTE RUINE 91 Evenmin is het ten slotte uitgesloten dat ook De Moors privébelangen een moge lijke uitvoering van diens overzeese avonturen in de weg hebben gestaan. De Heren Negentien waren uiteraard niet onkundig van De Moors mislukte pogin gen om zich aan de Amazone te vestigen en zijn meer recente belangstelling voor Tobago. Niet zozeer de voorstellen als het koersen op de rivieren, het zoeken naar de goudaderen van Zuid-Amerika en de aandacht voor Tierra Firme en de indi- gohandel waarachter onmiskenbaar de hand van de auteur schuilging stuitten op bezwaren van de bewindhebbers, maar het besef dat de geplande ontruiming van Tierra Firme als zoete wraak voor zijn geleden schade en familiaal ongeluk de patroon van Tobago wel erg in de kaart speelde, deed hun de steun voor het aan valsplan De Moor wellicht onthouden. Maar welke onvolkomendheden het plan ook had, of hoe persoonlijk getint sommige onderdelen daarvan ook waren, de belangrijkste reden waarom het plan geen doorgang heeft gevonden lag op een geheel ander vlak. Het Zeeuws West- Indisch dessein werd onder een kwaad politiek gesternte geboren. Het uitzenden van een van de grootste scheepsmachten die de Republiek op dat moment ooit had gezien en die een ongeëvenaarde maritieme samenwerking tussen de WIC, de Generaliteit en de particuliere kaapvaartsector behelsde, zou miljoenen florijnen aan gages en uitreding kosten. De Staten-Generaal noch de WIC waren, geza menlijk danwel afzonderlijk, daartoe bereid of ook maar in de gelegenheid. Het aanvalsplan De Moor kwam in 1630 of begin 1631 eigenlijk al veel te laat op tafel, want het besluit om geen grootschalige aanval te wagen tegen de Spaanse Indiën was reeds lang genomen. Van de Generaliteit was niet te verwachten dat zij inte resse zou tonen voor grootschalige militaire avonturen in de Spaanse Caraïben. Al in 1628 had de WIC nog vóór de verovering van de zilvervloot nul op het rekest gekregen op het verzoek om grote financiële bijstand van de Staten-Generaal voor het in zee brengen van een vloot van niet minder dan 85 schepen die de Tierra Firme-vloot moest aanvallen, zodat het niet logisch was dat de Staten-Generaal nu wel zouden instemmen met een overzeese onderneming die zo mogelijk nog ambi tieuzer was.101 Bij de WIC was dat evenmin het geval. Nog vóór Jan de Moor zijn ideeën aan het papier toevertrouwde, was in de vergaderingen van de WIC in 1629 over de vraag waarvoor het geld van de zilvervloot zou worden aangewend, na ampel beraad besloten de Nederlanse politiek ten aanzien van de West onver minderd voort te zetten. Zoals Jan de Laet, bewindhebber van de Kamer Amsterdam en eerste geschiedschrijver van de compagnie, het omstreeks 1636 ver woordde: 'Daer quamen verscheyden ghewesten van America in bedencken, doch naer dat alles wel had den overleght, soo is het oogh weder op Brasilien ghevallen. Wat andere plaetsen alsdoen mede in bedencken werden ghenomen, en sullen wy niet aenroeren, om de vyandt niet te waer- schouwen 't kan wesen dat Godt de Compagnie noch macht ende ghelegentheyt werdt ghe- ven, om die te vervorderen.'102 Dat laatste gebeurde nimmer. Wat De Moor beschouwde als het startstein voor een wending van de Nederlandse overzeese oorlogspolitiek, bleek spoedig evenveel negatieve als positieve gevolgen te hebben. Met de verovering van de Spaanse zil vervloot en de aansluitende bezetting van Pernambuco had men Spanje weliswaar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 93