92
TOT UYTERSTE RUINE
een rake klap uitgedeeld, maar de gevolgen hadden de Republiek evenmin onbe
roerd gelaten. Ironisch genoeg kwam juist door het succes van Piet Hein de WIC
onder een kwaad gesternte te verkeren, waarbij de positie van de compagnie aller
minst bleek gegarandeerd. Spanje stond er in 1629-1630 zo slecht voor dat stre
ven naar vrede voor Filips IV de enige uitweg betekende om het Nederlandse
offensief een halt toe te roepen en op korte termijn een geldverslindende oorlog
en een dreigend staatsbankroet af te wenden. Maar toen Aartshertogin Isabella,
landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden, namens de Spaanse vorst in januari
1629 vanuit Brussel schoorvoetend betrekkingen aanknoopte met het Noorden
om te komen tot een langdurige vrede volgens de voorwaarden van 1609, waren
de meningen in de Republiek daarover verdeeld. Tegenstanders van een vrede,
zoals Zeeland, Haarlem, Leiden en de WIC, zagen in het Spaanse aanbod niets
anders dan traineringspogingen van de vijand om de Nederlandse oorlogssucces
sen te frustreren door verdeeldheid te zaaien. In hun ogen was het beter om nu
het Spaanse rijk onder grote druk stond - Filips IV de duimschroeven nog eens
stevig aan te draaien en juist nu plannen te maken voor een laatste en beslissend
offensief. Maar voorstanders van vrede zoals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en
Gelderland beschouwden de Spaanse voorstellen als een uitgelezen kans om de
oorlog eindelijk te beëindigen.
De vredesonderhandelingen met de Zuidelijke Nederlanden en Spanje, die in
oktober 1629 als gevolg van de verovering van het Spaanse zilver voorzichtig aan
vingen, veroorzaakten een grote verdeeldheid in de Republiek en schiepen een kli
maat waarin voor de verstrekkende koloniale ondernemingen weinig ruimte was.
In Holland, met name in Amsterdam, verloor de contraremonstrantse oorlogsfac
tie waarop de WIC altijd had geleund, sterk aan politieke macht. Daarbij dreig
den de belangen van de WIC al spoedig als diplomatiek wisselgeld te worden inge
zet. In 1633 bleken de Amsterdammers zelfs dermate geporteerd van vrede dat zij
bereid waren met Spanje tot een vergelijk te komen door de uitruiling van
Pernambuco tegen Breda en de betaling van een schadevergoeding die naarmate
de tijd vorderde steeds verder opliep. In een uiterste poging het tij te keren en de
publieke opinie te beïnvloeden, bracht de WIC enige remonstranties uit waarin de
loftrompet werd gestoken op de veroveringen en successen van de compagnie.
Hieruit kwam onmiskenbaar naar voren dat de WIC zonder de kaapvaart en de
oorlog tegen Spanje ten dode opgeschreven was.103
Onder deze politieke omstandigheden terwijl Brazilië nog niet eens onder
controle was gebracht was het uitgesloten dat de WIC door het binnenvallen van
geheel nieuwe West-Indische regio's een groots plan als dat van Jan de Moor zou
willen uitvoeren. Al snel na de invasie van Pernambuco moest de compagnie erva
ren volop verwikkeld te zijn in een geldverslindende guerillaoorlog om Brazilië,
waarop het opnieuw al haar kaarten had gezet. Alle hoop op een Nederlands
Caraïbisch imperium was hiermee vervlogen. De weinige operaties die de WIC
nog wel in West-Indië ten uitvoer bracht, waren kleinschalig en weinig succesvol.
Een vloot onder admiraal Adriaen Jansz. Pater en De Moors oude kapitein
Maerten Thijssen wist in 1630 door het binnenblijven van de zilvervloten weinig
meer te bereiken dan het plunderen van Santa Martha en het tijdelijk bezetten van
Sao Thome aan de Orinocomonding, zodat dergelijke aanvallen weinig navolging
verdienden. Enkele andere vloten van de compagnie keerden in 1631 en 1632