TOT UYTERSTE RUINE 93 eveneens onverrichterzake uit de West terug.104 Slechts in 1633 deed zich tijdens het hoogtepunt van de vredesonderhandelingen nog even een goede kans voor dat De Moor, die deel uitmaakte van de Zeeuwse delegatie die vanaf december 1632 in Den Haag met gezanten van de Zuidelijke Nederlanden vergaderde, zijn plan nen kon verwezenlijken.105 Door een scheiding aan te brengen tussen de Europese en buiten-Europese oorlog poogden de Staten-Generaal een doorbraak te forceren die Zeeland en de WIC een gouden kans bood hun lang gekoesterde idealen te realiseren. Voortgang van de strijd tegen Spanje en Portugal in de overzeese gebiedsdelen onder gelijktijdige vrede met Spanje en de Zuidelijke Nederlanden in Europa, waardoor het volledige Nederlandse militaire potentieel zich vol over gave op de Spaanse Caraïben kon storten, zou mogelijk de weg hebben vrijge maakt voor het aanvalsplan De Moor, ware het niet dat de Spanjaarden het Nederlandse voorstel met kracht verwierpen. Niet de weidse vergezichten en wonderbaarlijke aanslagen op het Spaanse zilver, maar slechts enkele kleine onderdelen van het aanvalsplan-De Moor zouden uit eindelijk worden gerealiseerd. Het eerste wat De Moor met zijn plan bewerkstel ligde, was het vestigen van de aandacht op de Benedenwindse Eilanden. Vóór 1630 hadden de Nederlanders weinig interesse getoond voor Aruba, Bonaire en Curafao. Weliswaar had De Moor vooral gewezen op het belang van de eilanden als producent van verfhout en runderhuiden, maar toch begon door zijn toedoen bij de WIC het besef te rijpen dat deze eilanden konden uitgroeien tot belangrij ke maritieme steunpunten bij nieuwe kaperexpedities. In 1634 werd Cura$ao voor de kamer Amsterdam van de WIC door Johannes van Walbeeck veroverd. Vandaaruit kwamen ook Aruba en Bonaire binnen de invloedssfeer van de com pagnie. Aangewakkerd door de gunstige voorzichten ontstond niet lang daarna eveneens grote belangstelling voor de Bovenwindse Eilanden waar Zeeuwen patroonschappen stichtten op St. Eustatius (1636), St. Kits of St. Kruis (1642) en St. Maarten (1648).106 Kan deze belangstelling voor de Caraïbische eilanden nog worden toegeschreven aan de tijdsgeest, een andere actie van de WIC moet geheel op het conto van Jan de Moor worden geschreven. De succesvolle aanval op de stad Trujillo in Honduras, die Jan Jansz van Hoorn in juni 1653 met een eskader van de WIC uit voerde, stemt volledig overeen met het drie jaar eerder gepresenteerde plan van De Moor. Het gelijk van de Vlissingse burgemeester bleek eens te meer uit het gemak waarmee de aanslag werd uitgevoerd. Weliswaar was de buit door gebrek aan han del in Trujillo - waar al twee jaar geen Spaans galjoen meer was gesignaleerd gering, maar 'de veroveringhe gingh soo knap toe, dat ten vier uyren al meester van de stadt waren' en het Hondurese achterland voor de Nederlanders openlag.107 Als de Staten-Generaal de benodigde troepen ter beschikking hadden gesteld, zou het wellicht mogelijk zijn geweest de Nicaragua te bezetten en controle over de indi- gohandel te verkrijgen. Aansluitend wist Van Hoorn op dezelfde wijze ook San Francisco de Campêche in Mexico in te nemen. Tobago's teloorgang De Moor kreeg evenwel nog meer te verduren. In 1637 moest hij met pijn in het hart ervaren dat hij niet alleen geen gehoor zou vinden voor zijn hemelbestor mende aanvalsplan, maar dat ook zijn gedroomde Zuid-Amerikaanse imperium

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 95