56
't Is of (ie dood zijn dienaar spaart,
Ais de eik van honderd jaren.
Zoo werkt gij aan uw taak op aard,
Terwijl uw haren grijzen!
Beminnenswaard, benijdenswaard,
Is wel uw lot te prijzen.
Och, s' werelds grootheid is maar schijn;
Maar ware een enk'Ie wenseh de mijn'
Ik mogt als gij een schoolman zijn
En 'k zou in vrede sterven.
St. A. 1852.
UK USKFEGGK.
Nog naanw was Lise zeven jaar,
Of zij stal reeds haar vaders peren.
Thans telt zij driemaal zeven jaar,
En steelt de harten onzer heeren.
Naar Kdstner.