a©®ni aan aaaaaoiasaaa KKjauBttBvan.
-H«S@§®®§©S®»-
Toen Alexandre Dumas in Mei 1849 de
inhuldiging van onzen tegenwoordigen Koning
te Amsterdam had bijgewoond, keerde hij over
Gelderland naar Frankrijk terug. Doordien hij
met onze taal onbekend is, en niet overal
menschen aantrof die Fransch verstonden
veroorzaakte zulks misverstand en eene mis
rekening in zijn reisplan, zoodat hij Arnhem
niet bereikte op den avond dien hij zich had
voorgestelden genoodzaakt was in een Gel-
dersch dorp te vernachten. Hij beschrijft zijn
verblijf aldaar op de volgende wijze:
Ik schikte mij naar de omstandigheden,
en nam mij voor, den avond zoo min ver
velend door te brengen als zulks doenlijk was.
Kan ik hier niemand verstaan, dacht ik, ik
zal opmerken en ligt eenige bezigheid voor
mijn' geest vinden. Ik was gelogeerd in den