gouden Leeuw, en het zou waarlijk wel een
wonder geweest zijn indien ik in eene herberg
was afgestapt, waar geen leeuw uithing. Van
de honderd herbergen in Holland hebben negen
en negentig een leeuw op hun uithangbord.
Men heeft er allerlei soort van leeuwenhier
heet het naar de kleur: inden witten Leeuw, in
den rooden Leeuw, in den zwarten Leeuw, in den
lonten Leeuw; daar is het naar de taille en het
embonpoint in den grooten Leeuwin den klei
nen Leeuw, in den vetten Leeuw, in den mageren
Leeuw; elders naar geaardheid en verblijf: in
den wilden Leeuw, in den tammen Leeuw, inden
boschleeuwin den waterleeuw enz. Men schrijft
die voorliefde van de Hollanders voor geschil
derde leeuwen toe aan de omstandigheid dat
's rijks wapen met leeuwen prijkt. Is dit zoo,
dan moet die voorliefde al zeer diep in hunne
harten gegrift zijn, want eene andere omstan
digheid, namelijk dat dit wapen boven de
deur van ieder ontvanger der belastingen hangt,
zou anders die liefde al lang uitgewischt en
in haat veranderd hebben.
"Wanneer een Hollander de verveling zoekt
te verdrijvendan rookt hij en liij drinkt jene
ver. Ik weet nu wel dat een reiziger wijs
doet van zich naar de gebruiken van het land
waarin hij zich bevindt te schikkenmaar
daar ik van tabak en jenever een even grooten
afkeer heb als van augurken, harde eijeren en