84
bogt maakte om Oostkerke, en benoorden deze
plaats leidde een weg van liet gehucht Eyen-
broek er regt op aan.
Zóó bén ik inmiddels bij hethuiseu schuurtje
gekomendat men mij te Hoeke heeft aange
duid. 't Is het tweede aan deze zijde der
Oostkerksche brug, waarvan ik omstreeks vijf
minuten verwijderd ben. Ik treed binnen en
vind niemand dan een' twaalfjarigen knaap;
en op mijne vragen berigt hij mij dat zijn
vader Franciscus Vergaerde een boerenar
beider naar zijn akkerwerk uitgegaan is.
Kunt gij mij dan niet zeggen, mijn jon
gen waar ergens Monnikereê ligt?
Minnikereeê"ja ik, Mijnheer; dat ligt
hier vlak bij 'tis de Minnikereê bilk". Wil ik
er u naar toe brengen
Wij gingen zamen en na weinige schreden
bevonden wij ons op de weide. De knaap wist
mij te vertellen dat daar een' stad gelegen had
en dat de grond vol was van steenen en fon
damenten waarin men gravende somwijlen
geldstukjes gevonden had (24). Intusschen
nam ik het terrein naauwkeurig op. De grond
vormde eene verhevenheid en was door hoogten
en laagten zeer ongelijk. Ik stond ruim een
kwartier uurs ten Z. O. van Oostkerke en
drie kwartier ten N. O. van Damme. Overi
gens ontdekte ik niets ongewoons. Alleen in