94 vrijheden, keuren, enz, van Brugge of van Monnikereede. een bewijs dat de privilegiën van Monnikereede nog zeer geëerbiedigd werden. In 1436 waren die van Monnikereede onder diegenen, die den Vlaamschcn Graaf in 't beleg van Galais schandelijk ver lieten, en met de andere opstandelingen tegen den Graaf gemeenej zaak maakten. Een gevolg hiervan wasverkorting der vrijheden en privilegiën der steden BruggeDamme Monnikereede en Hoeke, ten voordeele van Sluis, dat 's Gra ven zijde hield. Bij een Charter, gegeven in September 1437, werd de stapel van den droogenvisch te Monnikereede vernietigd en naar Sluis verlegd. Sluis was de teugel, zoo vaak door Vlaanderens Graaf gebezigd, om het magtige Brugge, en de daarmede zamenspannende onderhoorige steden, te breidelen. Brugge's koophandel te fnuiken, of zijne scheepvaart te beletten, was hetzelve in den hartader kwetsen: elk voor deel, in dat opzigt aan Sluis toegestaan, was van onbereken bare schade voor die handeldrijvende stad. In Maart 1438 herkregen de Bruggelingen, zich met den Graaf ver zoend hebbende, hunne privilegiën, ook Monnikereede ge deeltelijk, maar de stapel van den droogenvisch bleef te Sluis, en wel tot indenjare 1450. Hertog Filips gaf, 28 l)cc. 14491, tijdensj'een verblijf te Sluis, aan Burgemeesters en Schepenen van Monnikereede, bevel om voor bent of voor zijn' grooten Baad te verschijnen, ten einde zich te ver antwoorden tegen die van Sluis, wegens den genoemden stapel, waarvan zij weder privilegie hadden weten te ver krijgen, ten nadeele van die van Sluis. Bij eene over eenkomst, gesloten den 28slen van Wiedemaand 1450, werd bepaald, dat voortaan de stapel te Brugge, te Sluis en te Damme wezen zoude. Iloe wonderlijk ging het in die da gen toe! Eerst, in 1437, krijgt Sluis, met uilsluiting van elke andere jplaats, den stapel. Vervolgens weet Brugge

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 140