106 Zie naar omhoog: de nacht heeft duizend oogen; Dan volgt de dag; zijn taak spoedt dra ten end, Nog eens het roer volharden wij in 't pogen Nog eens het roer naar gindsche kust gewend. Jlaar steeds vooruit, al moesten wij laveren, Al brak de mast, Wij zullen 't schip aan gindsche kusten meren En 't ligt er vast! Dreig' ook de zee de kiele te verslinden, Wij dagen ze op met stormwind en orkaan Hoog boven 't koor der bulderende winden Zal ons triomflied gaan! IMaar dan hoog op de kruisvaan opgeheven 't Geloof in top, of 't schip ten afgrond voer': De hoop zij 't anker ons verbleven, De liefde sta aan 't roer. Druk mij de hand, mijn trouwe varensgast! Nog eens het oog gevest op gindsche stranden Van 't land der hoop; daar breken alle banden 'Der zinnelijkheid. Ginds wenken vriendenhanden: Sla toe, zweer luid «daarginder wil ik landen, Al brak de mast"! Aardenburg9 Sept'. 1853.

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 152