"t wege geene kiezers zijn opgeroepen geworden, om deel te nemen aan de benoeming van den Souverein van het land. Gcti, ofschoon honderd jaren later aan het bestuur komende, kon met deze omstandigheid niet onbekend zijn evenmin kon hij onbekend zijn met den keurbrief van het Brugsehe Vrije, dato 1190, waarb'j het land van Kadzand zoo uitdrukkelijk wordt genoemd als tot het I!rug- se he vrije behoorende. Zelf bewijst hij dit door zijn' brief van '15 Augustus 1280, (Archive» van het Brugsche vrije, 4 Cartularium, n°. 59), waarbij hij 40 gemeten lands aanwijst, oin uit derzelver opbrengsten de Pont bij het Mariaveer te Kadzand te onderhouden, met welke Pont die van Kadzand, ten tijde van hoog water, koste loos werden overgezet, wanneer zij zich naar Brugge moesten begeven. Dat (lui van Dampier re ie ongelukkigste van alle Vorsten is geweest, is waar:dat geld- zncht of gebrek aan geld hem alles veil deed hebben, kan niet worden ontkend; maar dat hij even groot staatsman was als hij onge lukkig is geweest, wordt dan toch wel 011- wedersprekelijkuit zijnegeschiedenis bewezen Mij nes erachtens laat het zich dus niet ver onderstellen dat hij zoo ten eenenmale on bekend zoude zijn geweest met zijne regten, om, na dat hij zoo lang te voren en zoo dik werf zijne souvereine regten dezerzijds de Schelde 146

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 192