32 te proberen. Hij dacht een mensch en een varken komen toch nog al veel overeenen als het op een varken goed gaat, zal het op een mensch ook wel lukken. Daarbij de men- schen schreeuwen als ze gesneden worden, en de varkens ook: dus alles perfect egaal. Al leen de varkens hebben geen ziel te verliezen. Op dezen Petrus Camper dacht iktoen ik mij neerzette, om eene voorlezing te maken. Want het eerste was al wederom, waar ter wereld moet ik toch over lezen En zoo gaat het aan de academiën ook. Als de jonge lui eene dissertatie moeten makendan zitten ze met de handen in het haar: schrijven moeten ze, maar waarover weten ze niet. Dan loopen zij naar de Professoren. Maar gij kunt wel begrijpen, dat, als dat wat dikwijls komt, er die heeren ook al het land aan krijgen, want dan is hetals ze een onderwerp opgegeven hebben: »Ja maar professor wat zoude ik daarover kunnen zeggen en op het laatst zouden de Professoren nog wel zelve de dis sertatie dienen te dicteren. Nu professor Cam per moet wat kort van stof geweest zijn. Eens dat een student hem hierover ook kwam za- neken zeide hij: «Daar is nog zooveel om over te schrijven dat, als iemand niet olie dom is, hij wel een onderwerp kan vinden." Maar hij was er niet mede af; het was: »Ja maar Professor! UE. moest toch zoo goed

Tijdschriftenbank Zeeland

Cadsandria | 1854 | | pagina 78