naam argument van regt, hetgeen de Vlamin
gen op deze landen ineenen te hebben den
bodem ingeslagen. .Ja wij weten het wel, ze
zijn hier eenigen tijd meester geweest; maar
de oudste berigten luiden toch anders; en
ze zullen het toch niet wagenom St.-Elooi
tegen te spreken.
En mijne Toehoorders! hier zoude ik ein
digen, daar de tijd voor eene lezing vergund
reeds verloopen is. Ik wil echter nog met een
paar woorden van St.-Elooi sprekenom dan
te sluiten, en. het vervolgeu der geschiedenis
van Oostburg tot eene volgende gelegenheid te
bewaren.
Hebt gij, geëerde ToehoordersSt.-Elooi wel
eens gezien? »St.-Elooi?" zult gij zeggen, »dat
is ook eene vraag."Nu ik meen zijne beeld-
tenis. Zij is niet ver van hier. G:j behoeft niet
verder te gaan dan in de Piooinsche kerk: daar
staat de man, in zijn bisschoppelijk gewaad
en met eenen woeijeuden grooten hamer in de
hand. Maar wat beduidt toch die groote ha
mer? zult gij vragen. .Ta Toehoorders misschien
zoude St.-Elooi, als hij eens terug koude ko
men zeli' wel zeggen: »Ter wereld menschen
ben ik dat nu? en waarom hebt ge mij toch
dien vervaarlijken hamer gegeven? Gelooft gij
dan, dat ik daar altoos mede rondreisde?"
Maar de zaak zal zich wel ophelderen.