i
En zo wordt de Scheldejol de jaren zestig
binnengeloodst
Een willekeurige greep
Mercator '94 en
Dutch Classic Yacht Regatta '95
22 CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014
Scheldejollen in de mist op de Schelde nabij Rupelmonde ter hoogte van de vroegere elektriciteitscentrale,
Mercator '94. Dit is ongeveer 70 jaar later als de foto op p!9.
zijn Scheldejol voor een tweedaags tochtje van Aalsmeer
over de Westeinder naar de Kaag om dan via de Brasem weer
terug te varen naar de thuishaven. De breedvoerigheid van
zijn uiteenzettingen bereikt een absoluut hoogtepunt als hij
een forse alinea gebruikt om uit te leggen waarom hij het niet
nodig vindt te vermelden welk broodbeleg er bij de lunch
genuttigd wordt. Maar, na een nauwkeurige toelichting over
hoe de jagerboom op een voordewinds rak uitgeboomd moet
worden zodat het voorlijk van de fok te loevert staat, komt de
ware Scheldejoller in de auteur naar boven. "Om voor de wind
nog wat meer vaart te lopen halen wij het zwaard op, en als
een levend wezen stormt ons scheepje vooruit. Snelheid...
ja, ook de toerzeiler is daar steeds op belust en bedacht. Ook
hem geeft het voldoening als hij een groter schip voorbij
schuift, als zijn vaartuigje bruisend door de golven klieft!" Van
Kampen zeilt veel wedstrijd in zijn leven, maar om in een klein
scheepje een groter jacht in te halen, dat is wel het mooist! En
met de Scheldejol kan dat, bij de ruime koersen, zo zal elke
kenner beamen.
Evenzeer veel gelezen zijn de jongensboeken uit de Bob Evers
serie, heel populair in de jaren vijftig. Deze Bob is bevriend met
Jan Prins en Arie Roos en gedrieën beleven ze veel avonturen:
boeven pakken en schatten zoeken, en zo meer. Jan Prins
heeft een Scheldejol, waarmee ze alles, echt alles kunnen. Of
het allemaal waar is?
Liefdevolle waardering voor haar 'Beyaard' en voor de
Zeeuwse wateren toont R. de Meyere-Huizinga in een aantal
zeilverhalen in 'De Waterkampioen' rond 1960. Maar met
die publicaties komt er ook een totaal nieuw element in de
Nederlandse schrijverij over de Scheldejol. Wordt er tot dan
gesproken over "de ontwikkeling van onze jongens" en "het
knaapje" als derde bemanningslid, en verschijnen er allerhande
jongensboeken, dit legendarische paard heeft daarentegen
een geheel vrouwelijke bemanning! Vanuit Holland worden
tochten ondernomen door moeder, dochter(s) en nicht, langs
Dordrecht naar de Biesbos en de Zeeuwse wateren met de
De Beyaard op een tekening van R. de Meyere-Huizinga
Beyaard, zeilend, roeiend en als sleepje bij windstiltes. Met een
vrolijke verteltrant, verluchtigd met tekeningen, worden hun
ontberingen en soms zelfs hachelijke belevenissen opgediend.
Een voorbeeld uit de zomer van 1960, het seizoen voor de
dichting van de Veersedam. We citeren: "Bij Vlissingen naar
buiten, om, als zo veel anderen, nog een laatste maal het eiland
om te varen en door 't Veerse Gat weer naar binnen te lopen.
Maar, 'Hé Hola'! riep de wind en maakte een kwartsprongetje
in 't rond. 'Heb je daar die duivelse Scheldejol weer? Wat moet
dat hier buiten? Terug kleintje! Dit is geen water voor jou!'
En hij blies zijn wangen bol, en de golven hol en wij... wij
draaiden gehoorzaam om en stoven dansend weer terug naar
Vlissingen..."
Op dit punt aangekomen, beste lezer, vraagt u zich misschien af
of er ook grote zeereizen met een Scheldejol ondernomen zijn.
Het antwoord is jazeker! Beginjaren vijftig wordt er vertrokken
uit Oostende. De te zeilen koers is zuid: Het Kanaal, natuurlijk
CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014 23
bar slecht weer in de Golf van Biskaje, langs het Iberisch
schiereiland, naar Casablanca, daarna de Middellandse Zee:
Algiers en Napels. De Scheldejol, als bijzondere deklast op
de barkentijn Mercator meegevoerd, is onder de bemanning
van het opleidingsschip heel gewild voor zeilonderricht op de
ankerplaatsen en in de havens.
In de twee decennia er na komen we niet veel publicaties
tegen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er niets gebeurd.
Om dicht bij (eigen) huis te blijven: mijn jongste dochter
vertelt graag dat ze opgegroeid is in onze 'Pronte Jol', ook
in de jaren tachtig, De oostelijke Oosterschelde, dan nog
zonder Oesterdam en Zoommeer, is een uitgelezen gebied
voor belevenissen in prielen en kreken en op droogvallende
banken en slikken. Nergens eet je, als 6 of 7-jarige, lekkerdere
knakworst, dan uit het blikje, verwarmd met metablokjes in
een putje, gegraven in het zand van een naar jou genoemde
zandplaat (-die plaat op de kaart zonder naam)!
Nog een verhaal. De Scheldejol, die van Mercator-faam, loopt
zware beschadiging op als een slordige heftruckchauffeur
'een vorkje mee prikt' in de winterberging. John Dries uit
Antwerpen, optimist van nature, ziet nog wat in dat hoopje
ellende. Als na veel arbeid een piekfijne 'Pagadder' (is Vlaams
voor schelm, schavuit), opnieuw water ziet, dringen de zoons,
dan 9 en 11 jaar, aan op een grote tocht. John ontwerpt een
huif, zoals op een kar, als nachtelijk onderdak. Voor het geval
van gastvrije oevers gaat een tentje mee. Van Antwerpen
stroomopwaarts: via de oude Schelde, de wondermooie Leie
op. Als het gezin aan boord slaapt onder de huif, daar zijn
ze het gevieren unaniem over eens, is er niet veel plek over!
Na twee weken willen de jongens over groot water terug. Bij
de zeesluis in Terneuzen is het een drukte van belang. Veel
wachtende binnenvaarders. Als de Scheldejol voorrang krijgt
van de sluismeester maakt een binnenschipper duidelijk, in
bewoordingen waarvan zelfs een pagadder van zou blozen,
dat zo'n pestbootje daar niet thuishoort. Niettemin wordt
stuurboord voorin vastgemaakt. Als ze achteruit kijken zien
ze een heel grote boeg steeds dichterbij komen, maar hij
stopt net op tijd. De boeg, net zo hoog als de mast van de jol,
behoort toe aan een Zwitserse tanker van wel honderd meter.
Als alle binnenvaarders in de sluis zijn, verschijnt een gezicht
over de boeg, boven de Pagadder. De Zwitserse schipper
maakt duidelijk dat het 'wel goed komt'... Als de deuren
zich openen vaart de jol naar buiten, direct gevolgd door de
Zwitser. Maar die stuurt scherp bakboord! Tot verbazing en
opluchting van de bemanning van de Pagadder zien ze dat
de Zwitser dwars voor de sluis gaat liggen: hij blokkeert de
Scheldejol Emile, Rupelmonde
uitvaart van de anderen. Onmiddellijk draait de Pagadder in
de wind, hijst het grootzeil, rolt er een rif in, valt af en bruist
oostwaarts weg, de bemanning dankbaar zwaaiend naar de
meevoelende Zwitser.
Maar met de start van de jaren negentig wordt de publicitaire
stilte rond de Scheldejol doorbroken. Dat mag ook wel als je
onderhand tachtig wordt.
Geïnitieerd door Wim Johnson, dan adjunct-conservator van
het Nationaal Scheepvaart Museum te Antwerpen, wordt de
Scheldejol 'Emile' grondig opgeknapt en krijgt het eervolle
predicaatVarend Museumschip' Het zal de opmaat zijn voor
nieuw elan!