Naschrift: 34 CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014 De oud kanonneerboot Ramsesfoto collectie Moerland maaltijd, gekruid, en dit er gelegenheid van de aanwezigheid van een passagier, met verhalen over wat men met een hoog aars alzoo op de Zeeuwsche stroomen kan beleven. De(jongste Jan) heeft er reeds twee verloren, waarvan er een geladen was met suikerbieten en waarbij de schipper het leven liet en hij gered werd, na twee uren op een plank gedreven te hebben, door een passeerende sleepboot, die daarvoor haar sleep losliet. Eerst had hij nog zijn plank verwisseld voor een reddingboei, die hem toegeworpen werd van een Engelsche zeilbarge, zonder dat dit schip echter in staat was iets aan zijne verdere redding te doen. Wij krijgen nu een ogenblik tijd om de toestand wat beter te verkennen. Ver weg onder den wal van Zuid-Beveland ligt eene gewezen kanonneerboot ten anker, die als bewaker der oesterperceelen dienst doet en die van sterke zoeklichten voorzien is om ook des nachtstroopers te kunnen waarnemen. Maar bovendien doen er op deze terreinen nog vier politievaartuigen dienst, waarvan er twee te Tholen en twee te lerseke havenen. Er zijn vandaag niet vele vaartuigen aan het visschen. Het weer is daartoe te ruw. Op dit perceel is reeds zes weken gevischt en het wordt tijd dat het schoon komt, want er moet eerstdaags weer bezaaid worden. Na het bezaaien wordt het nog eens terdege afgebakend voor zoover noodig, waarvoor eiken en berken staken gebezigd worden van 9 Meter lengte, waaraan men nog een klein pluimpje takjes overgelaten heeft. Ten 10 uur beginnen we opnieuw te visschen tot 12u. 30m., waarna de schipper besluit huiswaarts te gaan, tot niet geringe vreugde der anderen, die nog rekenen een gedeelte van den vrije Zaterdagmiddag te krijgen, maar de schuit moet eerst nog gelost worden. De hoogaars is nu beladen en kan meer zeil verdragen. We schudden daarom het tweede rif uit en hijsche de fok geheel voor. Kort daarna volgt het eerste rif. Onder het huiswaarts zeilen openbaart men ons nog een groot geheim. De TH 6 beschikt nog over een Thornycroft motor van 10 H.P., die echter alleen bij stilte gebruikt wordt. Bij weer zooals heden is zij te zwak om voldoende effect op het ruwe vaartuig uit te oefenen. Wij moeten natuurlijk eens in het "kot" kijken, waar de motor geïnstalleerd is en bevinden alles keurig in orde. De voormalige zitbanken of kooien rondom nog hardgroen geverfd. Alles netjes geschuurd en gepoetst. De scheepszijde glimt als een oud meubelstuk door het herhaaldelijk afvrijven met oude dotten poetskatoen. En nu wordt al pratende het eenige navigatie-hulpmiddel voor den dag gehaald. Een zeer oud sloepkompas, door den vader van den tegenwoordigen schipper te Antwerpen gekocht, toen hij nog jong was en met mosselen tusschen Brabant en Beveland door, naar die stad voer. Het is afkomstig van een afgekeurde koftjalk en wijst volgens de schipper even juist als de Poolster. Iets wat wij geen gelegenheid hebben om te controleeren, maar wel werden wij getroffen door de mededeeling, dat met sedert het plaatsen van de motor er niet meer zoo goed van op aan kan en het daarom op een vierdubbel gevouwen gonjezak plaatst, waarna het weer puik is. Een probaat en eenvoudig middel dus om een kompas te compenseren. Op de roos is nog leesbaar.faecit Amsteldam, terwijl de spelling der streken b.v. Suijd-Oosten is; minstens dagteekent het dus uit de 18de eeuw. CONSENT NR. 30 VOORJAAR 2014 35 Voordeur met schildering van de TH 6, Vischstraat, Tholen 2013 Om 2 uur loopen we de haven van Tholen binnen, liggen weldra gemeerd en beginnen terstond te lossen. Van wege de Zaterdagmiddag is bijna de geheele Tholensche oestervloot binnen, die voor het grootste deel uit hoogaarsen bestaat. De laatste jaren is echter ook de lemmeraak in zwang gekomen, die onder meer voordeelen ook beter logies aan de bemanning biedt. Verder merken we op aakjes, hengsten en platjes of botters, terwijl van het inheemsche type: de Tholensche schouw nog maar twee exemplaren over zijn. Het model van deze schouwen is wel het lompste, dat onder onze vaderlandsche platbodem vaartuigen te vinden is en is in het kort het best te omschrijven als eene reusachtige Hollandsche roeiboot, die men getuigd heeft. Noode nemen wij afscheid van onze gullen gastheer en zijn weldra weer op reis van de Zeeuwsche uitgestrektheden naar het gewoel der groote stad. 1. "pittigen lokalen krachtterm" Zolang het over zeedieren gaat is het een algemeen beschaafd Zeeuws, namelijk "zêêkers" 2. Namen van de bemanning: Schipper: Jan Schot jr. Jz, tevens eigenaar is niet Douwe Jan, zoals Verwey vermeldt, maar Dove Jan. Mogelijk speelt het dialect hier parten, of vindt Verwey deze benaming ook te gortig. Navraag bij de familie wijst uit dat het wel degelijk gaat om Dove Jan, die ook inderdaad stokdoof was als gevolg van tyfus op zijn 17e levensjaar. Maat nr. 1: Jan Schot is de zoon van Dove Jan en wordt inderdaad Jan den Bol genoemd. Maat nr. 2: Jan Schot, de hebben we niet kunnen traceren. 3 en 4. De hoogaars TH 6 De prent TH 6 van Maurice Seghers stond niet in het originele artikel, maar is door ons toegevoegd. Vermoedelijk is de tekening van voor de tijd van het artikel, toen er nog geen motor in het kot stond en geen vislier op de plaats van het schoorsteentje. De prent is gepubliceerd in het boek 'De Hoogaars' van Jules van Beylen. De hoogaars TH 6 is gebouwd omstreeks 1886, door wie hebben we niet teruggevonden. In 1924 is het schip verkocht naar Yerseke en werd geregistreerd als YE 39. 5. Bouwwijzen van de schepen Bij de redenering over voordelen van ijzeren bouten mag men vraagtekens zetten. Weliswaar zetten ijzeren bouten zich in eerste instantie vast door het roesten, maar tegelijkertijd wordt het eikenhout aangetast. Koperen bouten van een zelfde dikte zijn minder sterk dan ijzeren, maar zijn ook bij gebruik in eikenhout duurzamer. De nadelen van het spriettuig van de Arnemuidse schepen worden hier duidelijk geformuleerd aan de hand van de ramp in 1906 (monding Oosterschelde). Dit is vooral opmerkelijk omdat men doorgaans stelt dat de kritiek op de spriettuigage op gang kwam na de ramp van 1924. 6. Lozingen en duurzaamheid schepen Opvallend is de aandacht die de auteur geeft aan lozingen in de thuishavens en hun effecten op de duurzaamheid van de schepen. De lozingen van de Bergen op Zoomse suikerwarenfabrieken hebben duidelijk positievere effecten dan de riolering in Vlissingen. Wat at men daar toen in Vlissingen, zou je je bijna afvragen. De arbeid die hier door de heren Schot verricht wordt is niet alleen indrukwekkend vanwege het zware werk: snel op elkaar volgende handelingen, die precisie in de navigatie en doeltreffendheid vereisen, maar ook de ontaarde omstandigheden waarin dat moest plaatsvinden: het schip "stootend, schokkend, stampend en slingerend" westenwind kracht 6 a 7, alom buiswater door stroom tegen wind, dat alles op een vinnig koude dag in februari 1923. Met dank aan de heer Schot te Middelburgde heer Blaas te Tholen, de heer Van de Kieboom, archiefGemeente Tholen, de heer Moerland te Yerseke, de heer P. Hamer te Veere en de heer G. Droste te Baarland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2014 | | pagina 19