De VB 24:
van Remcoline naar Atalante
Mijn zoon Daniël en ik zagen de hoogaars voor het eerst in de herfst van 2011.
In de Museumhaven van Zierikzee. Maar daarover later.
4 CONSENT NR. 35 VOORJAAR 2019
Rens Schot
We beginnen in Tholen. In 1938. Bij Van Duivendijk. De
scheepswerf van Melis van Duivendijk, aan de Contr' Escarpe
in de stad Tholen.
Weet iemand nog wat dat is, een contr'escarpe? Ik heb het
opgezocht: een verdedigingswal. Ik vermoed zomaar dat
Napoleon deze benaming heeft aangebracht.
We kennen wel meer van die Franse militaire termen: ravelijn,
glacis, bastion, lunet, traverse, en zelfs een compleet dorp in
Zeeuws Vlaanderen: een retranchement. En menig chique
badplaats is trots op haar 'boulevard', dat op zijn beurt weer
afgeleid is van ons 'bolwerk'.
Maar dit verhaal gaat niet over aanval en verdediging.
Het gaat over die merkwaardige passie voor een houten schip.
We beginnen dus nog een paar jaar eerder. Bij de broers Van
Tijen.
Remmert van Tijen is officier bij de marine. Van 1919 tot 1922
woont hij met zijn in gezin in Vlissingen, aan de Dokkade 35.
Na die drie jaar in Vlissingen, waar Remmert werkzaam is bij
de onderzeebootdienst, verhuist het gezin naar Den Haag.
Van Tijen werkt dan bij de Dienst Hydrografie, eveneens een
onderdeel van de Marine. Deze afdeling houdt zich niet direct
bezig met defensie, maar richt zich op het in kaart bren
gen van watergangen: water in en rond Nederland,
logischerwijs, maar ook in Nederlands-lndië.
Het gezin Van Tijen verblijft om die reden
enige jaren op Ambon, komt in 1928 terug
en woont wederom in Den Haag, aan de
Waalsdorperweg. Daar worden twee
dochters geboren: Joan en Remcoline,
Die laatste naam zullen we regelmatig
tegenkomen.
Remmert van Tijen
Rem van Tijen
In september 1934 is Remmert van Tijen werkzaam op
Terschelling, waarschijnlijk op Hare Majesteits Hydrograaf,
en hij signaleert in de haven aldaar een platbodem, de TS.6,
Zwagerstrouw. Deze Vollenhovense Bol, gebouwd in 1925 bij
Kroeze, ligt daar kolen te laden voor de Hydrograaf. Het schip
is eigendom van de heren Starrenburg en Kuiper, die er van
alles mee transporteren om aan wat geld te komen in deze
crisistijd.
Remmert is blijkbaar gecharmeerd van de TS.6 en neemt het
schip over voor een bedrag van 800 gulden. Op 26 oktober
1934 vindt de overdracht plaats bij Kornwerderzand en Van
Tijen stationeert de TS.6 in Schiedam. Ergens in die periode
ook laat de nieuwe eigenaar een motor inbouwen. Zijn passie
is zeilen, maar een motor is op getijdewater geen overbodige
luxe.
En Van Tijen zeilt volop. In de zomer, maar ook 's winters. Er
staat een kacheltje aan boord, en als het voordek bevroren is
en spekglad, gooit Remmert daar as van die kachel op. Varen
zal hij!
In de werfboeken van de firma Van Duivendijk te
Tholen van 1936 tref ik een overzicht aan van
kosten die de werf gemaakt heeft ten bate
van een schip van de heer 'R. van Tijen,
Waalsdorperweg 285 te Den Haag'.
De werkzaamheden lopen van 12 tot en
met 27 november en behelzen arbeids
loon ('gewerkt Simon 3 Dirk 3 en Jakob
3 uur'), verf, pek, katoen, carbolineum en
teer. Het lijkt erop dat de firma Duiven
dijk een zwakke plek aan het onderwa
terschip heeft aangepakt.
De betaling wordt door Melis van
Duivendijk geregistreerd op 27 november
1936: "voldaan fl 50,40." De naam van het
schip, waar de werkzaamheden betrekking
CONSENT NR. 35 VOORJAAR 2019 5
op hebben, wordt niet vermeld. Het kan
echter niet anders dan dat het hier om de al
genoemde TS.6 gaat.
In 1937 namelijk plaatst Van Tijen een adver
tentie, waarin hij die Vollenhovense Bol te
koop aanbiedt. In datzelfde jaar nog gaat
het schip over in handen van een leraar aan
de zeevaartschool in Delfzijl.
In 1936 was er dus al onderhoud aan een
schip van Van Tijen in Tholen. En het zou dus
zomaar kunnen dat vanuit die kennismaking
het oog van deze fanatieke zeiler gevallen
is op de hoogaarzen, die bij Van Duivendijk
aan de lopende band gebouwd werden, in
onderhoud waren of langs kwamen voor
een snelle reparatie.
Wellicht is van daaruit bij Remmert van Tijen
de gedachte ontstaan zijn hoogaars aan te
schaffen: de latere Remcoline.
Remcoline
Remmert polst zijn broer, Co van Tijen, en ze besluiten samen
de firma Van Duivendijk de opdracht te geven een hoogaars
voor hen te bouwen.
De werfboeken van Van Duivendijk illustreren duidelijk dat
Remmert keurig zijn betalingsverplichtingen nakomt. Op 24
november 1937, 5 maart, 20 mei en 21 september 1938 betaalt
hij respectievelijk 900, 875, 875 en 875 gulden. Najaar 1938
gaat de Remcoline te water, gebouwd voor de somma van
3.525 (zegge: drieduizend vijfhonderd vijf en twintig gulden).
Volgens de dochter van Remmert, Remcoline - naar wie het
schip dus is genoemd - tekende de werfbaas een schets op
een plankje en deelde mee dat het schip ongeveer 12 meter
lang zou worden, overeenkomstig de lengte van de mast.
Summiere informatie bij een toch ingrijpende aankoop!
Het is zeker mogelijk dat in eerste instantie dat plankje in
beeld brengt wat de opdrachtgever zo ongeveer te wachten
staat, een soort preview.
In een later stadium is er van de Remcoline een officiële
bouwtekening gemaakt, nog terug te vinden in het gemeen
telijk archief van Tholen.
e&~'zzr;jzt-2
D. van Duivendijk jr.