hoogaars
in prkm oond., noent g«h. M-
rest. h| de orio. bouwer, 12 x
3.90 m. TeW. «0.71942.1._08
(Aano. hoogaars, eert van de
mooiste houten schepen, ge*
bouwd in 1938 ele JACHT. Het,
goede «t eneie Ier, ruimt
aecomm^ 8 el.pl, I» 12 m, br.
3 J0 m, mpg. 1 m. Zeer geech.!
«si# mmm tipi
mfibém «fiv* mtten mm*
*t*tk «te Angstend mm*
719421, aimm tijd- unntmm.
S,v,p. alleen mtimm
eten* €38
10 CONSENT I NR. 35 VOORJAAR 2019
Aod Eecen en
Aldert Been aan
boord van de
Atalante
Mansholt was niet slechts een goed zeiler. Hij was ook
EEG-commissaris. En dan was je wat, toch?
Hans Jongepier was 20 in 1965 en zijn ouders voeren op een
Scheldeschouw, genoemd naar de zus van Hans. Cara Ellen
had een ongeluk gehad, lag een week in coma, en haar herstel
was kantje boord. De ouders van Hans en diens zus bezaten
een schip, genoemd naar Cara Ellen. Het gezin Jongepier voer
op de Zeeuwse wateren, en dan was een bijkomstig pluspunt
altijd als de Atalante van Mansholt voor hen uitvoer. Carelle
hoefde nooit te wachten bij bruggen en sluizen. Voor Mans-
holt ging alles open!
Aakster heeft, zoals omschreven, twee seizoenen met de
Atalante gevaren. In 1974 dus stond er een advertentie in de
Telegraaf, die gelezen werd door Aad en Greetje Eecen, die op
dat moment op zoek waren naar een platbodem.
Een heldere annonce op 4 oktober.
,Ye koop*eer muoiu Mouter*
Misschien kwam er geen respons op, zodat de advertentie
herhaald werd, maar toen met iets meer 'franje'.
SCfUP wWH* - mmmWt* SMmf
De Atalante lag in een noodhaventje bij Den Oever. Aad
Eecen, gesecondeerd door Aldert Been, gingen gezamen
lijk die kant op om het schip te aanschouwen: november
1974. Ze troffen de Atalante aan, afgedekt met wat stukken
bouwplastic, klotsend water onder de vloerdelen en daarin
onder andere twee badpakken en een handdoek. Been was
van mening dat het een mooi schip was, maar dat Eecen na
aankoop er onmiddellijk werk aan moest verrichten, anders
zou het te laat zijn! En zo gebeurde.
Voor onderhoud deed ook Eecen vaak een beroep op de
firma Van Duivendijk, en ook de jonge Dirk herinnert zich nog
wel dat de Atalante daar lag. Hij weet nog goed dat Eecen -
afkomstig uit de luchtvaart - vaak boven de werf vloog en dat
er dan vanuit die positie foto's genomen werden.
Ook herinnert hij zich dat er wat zand nodig was voor de werf:
er moesten wat drempels gemetseld worden. De jonge Dirk
mocht met Eecen mee, ze voeren de Oosterschelde op, naar
de zandplaat De Vogel, waar ze twee zakken zand van mee
namen en terug voeren.
"Natuurlijk," zei Dirk, "was dat zand zout, maar dat was alle
zand uit de omgeving. En zo wist je in elk geval zeker dat er
geen onkruid uit zou groeien."
Je hoort het hem zeggen! Daar aan de Contr'escarpe.
Ook de familie Eecen was trots op de Atalante en ook Aad
en Greetje hebben genoten van haar vaarcapaciteiten. Net
als Mansholt waren ze veelvuldig te vinden tijdens zeil
wedstrijden, met name op het IJsselmeer. Eecen heeft niet
alleen zelf heel veel onderhoud aan het schip verricht, in
de periode 1974-2014 zijn een aantal ingrijpende herstel
werkzaamheden uitgevoerd, waarvan de belangrijkste de
grote restauratie van 1992-93: het gehele achterschip werd
in wezen vernieuwd door Aldert Been, evenals het interieur.
Het zeilgebied van de Atalante verschoof steeds meer van
Westeinder Plassen, IJsselmeer en Wadden naar de Zeeuwse
wateren, zodat uiteindelijk ook gekozen werd om het schip te
herbergen in de Museumhaven te Zierikzee.
Hier zag ik de Atalante voor het eerst.
CONSENT NR. 35 VOORJAAR 2019 11
Aad Eecen aan het roer
Een brieve met een 06
September 2011 dronk ik op de werf van Meerman in Arne-
muiden, een kop koffie met Julian de Jonge, scheepstim
merman uit Sint-Annaland. We praatten over platbodems,
maar met name over die merkwaardige passie die er voor
die vaartuigen is. En ik herinner me dat nog goed, juist
omdat ik voor mijn Sondij hoogaars die ik toen bezat, dat
gevoel niet had. Dat stalen schip was een gebruiksvoor
werp: je kon er mee varen, je moest het onderhouden,
en als die elementen in balans waren, was het net goed.
Julian kon zich dat goed voorstellen, en liet plots vallen dat
hij wel eens had horen waaien dat de Atalante te koop zou
worden aangeboden. En naast die feitelijke mededeling
bespeurde ik enige sensatie in zijn stem: "Dat is een mooi
scheepje."
Daar hield het gesprek ook eigenlijk op: ik ging verder met
schuren en schilderen aan mijn stalen schip en zowel voor
Julian als voor mij was duidelijk dat filosoferen over dat mooie
scheepje bij gedachtes zou blijven. Bovendien had ik al een
schip en volstrekt geen middelen om een houten hoogaars,
een monument nota bene, aan te schaffen. Ook was er op dat
moment op geen enkele wijze nog sprake van verkoop door
de toenmalige eigenaar.
In de middag vertrok Julian, maar voor hij in zijn auto stapte,
drukte hij me een papiertje in de hand met daarop een naam
en een telefoonnummer. "Hier," zei hij, "Zie maar watje ermee
doet."
De papiersnipper, met daarop de naam A.A. Eecen én een
06-nummer, verdween in mijn bureaula. Daar bleef het liggen,
want de Atalante was, om het zo maar uit te drukken, volstrekt
niet aan de orde. Ook niet voor mijn vrouw, aan wie ik natuur
lijk verslag uitbracht yan het gesprek met Julian.
Op een maandagmiddag - eind oktober, begin november
- heb ik toch gebeld. En ik weet niet wat daartoe de aanlei
ding was. Verveling? Zocht ik iets in mijn bureaula en trof ik
het briefje van Julian aan? Was het slecht, mistroostig weer,
scheen de zon? Geen idee.
"Ja," was het antwoord, "Met wie spreek ik?"
"Schot uit Vlissingen."
"Ja. En?"
Er zat veel ruis op de lijn, veel wind en dat kon kloppen want
Aad Eecen stond bovenop het MAS in Antwerpen. We konden
elkaar niet eens goed verstaan.
"Mijnheer Eecen, je hebt een mooi schip, heb ik gehoord."
"Klopt."
"En dat verkoopje niet?"
"Klopt."
"Dat is mooi, want ikzelf heb ook al een schip. En dat verkoop
ik ook niet."
"Mooi," antwoordde Eecen. "Maar waarom belt u dan eigenlijk?
Ik zei hem eerlijk dat ik dat eigenlijk niet goed wist.
"Juist," zei Eecen;