Vergeten hoogaarzen,
verslag van een zoektocht.
Als het over hoogaarzen gaat volgt al gauw het verhaal dat het vooral te danken is aan de Belgische
jachteigenaren uit het begin van de 20e eeuw dat er überhaupt nog hoogaarzen zijn. En dat er maar
zo weinig van zijn overgebleven wordt geweten aan het feit dat de hoogaarzen zijn 'opgevaren', in
de Tweede Wereldoorlog vernield of afgevoerd, en daarna overvallen door de moderne tijd met
motorisering, staalbouw, nieuwe scheepstypen etc. Maar is dat het hele verhaal?
Niet populair
De Groene Wolf
24 CONSENT NR. 37 VOORJAAR 2021
In de wintermaanden voer men naar Scandinavië om kreef
ten te halen. Deze handel was zeer lucratief. Zierikzee was het
centrum van deze kreeftenhandel. Van hier werd de kreeft
doorgevoerd naar Amsterdam en andere grote steden. De
stad was dus ook belangrijk voor de binnenvaart. In 1640
was Zierikzee de thuishaven voor 80 vissersschepen en 150
binnenvaarders.
De hoekers werden ook gebruikt als zoutvaarders op Spanje
en Portugal. Want de vissersvloot, die op haring viste, had ook
zout nodig. Waarbij natuurlijk ook wijn werd meegenomen.
Zierikzee was vooral van belang voor de particuliere koopvaar
dij. De vloot bestond voornamelijk uit hoekers: twee- driemas
ters van ongeveer 25 meter lang en 6 meter breed. Ze hadden
een brede boeg en achtersteven. Ze hadden een grote en een
bezaansmast met vierkante zeilen. De grotere hoekers hadden
ook nog een fokkemast. Het zeil van de bezaansmast was dan
vervangen door een driehoekig Latijns zeil.
Zierikzee vervulde een belangrijke rol in het Europese
handelsverkeer. De hoekers waren de werkpaarden van de
Zierikzeese economie. Het waren multifunctionele schepen.
Zuid-Europese producten werden van hieruit doorgevoerd
naar Noord Europa en andersom. Ze vervoerden hout, zout,
wijn, wol, levende kreeften, oesters en nog veel meer.
Ik heb nu antwoord op mijn vraag.
Ja, de hoekers waren belangrijk.
Met dank aan het Stadhuismuseum Zierikzee.
Deze schepen werden in alle Europese kustwateren gezien.
Gewapend met een set kaarten, eenvoudige navigatie-instru-
menten en een ongelooflijke kennis van de Europese kusten
ondernamen de schippers de meest avontuurlijke reizen,
Vanuit Zierikzee zeilden ze zover als Archangelsk in het noor
den tot Genua en Triest in het zuiden. Vaak was er bij en in de
Middellandse zee gevaar van schipbreuk of entering door een
kaperschip.
Johannis Ridderhof (1879-1945) woonde in Zierikzee.
Hij was van matroos opgeklommen tot kapitein en loods.
CONSENT NR. 37 VOORJAAR 2021 25
Peter Hamer
Uit een overzicht van de jachtlijsten van verschillende zeil
verenigingen blijkt dat de hoogaars, in vergelijking met
bijvoorbeeld de boeier, nooit een echt populair type jacht is
geweest. Met haar spitse lijnen en lange overhang was het
weliswaar een droog schip, maar de boeier, met haar bolle
wangen en ronde lijnen, werd mooier gevonden. Een beetje
zoals je vertederd raakt bij het zien van een kindje met krullen,
een wipneus en bolle wangen.
Hoogaarzen zijn betrekkelijk licht gebouwde schepen, met
weinig langsverband. In zeegang werkt het schip nogal, waar
door gemakkelijk lekkages ontstaan. De schepen gingen in
de beroepsvaart dan ook niet langer dan pakweg 20 tot 25
jaar mee, en werden dan afgedankt of verkocht aan minder
vermogende schippers, die ze letterlijk opvoeren.
Ondanks die minder positieve eigenschappen waren in 1898
op een totaal van 131 ingeschreven jachten van de Royal
Yacht Glub de Belgique (RYGB) 16 platbodems, waarvan acht
hoogaarzen. (Van de SRNA, de andere Antwerpse jachtclub,
zijn geen gegevens bekend). Het maximum aantal hoogaar
zen werd bereikt in 1935 met 13 (van de 56 platbodems) op
totaal 136 ingeschreven jachten.
Het Nederlandse Jachtregister 1924/1925 vermeldt daaren
tegen niet meer dan tien hoogaarzen op een totaal van 464
jachten, waarvan 89 boeiers. En dan spreken we nog niet over
de vele tientallen tjotters en andere platbodems. De hoogaars
was dus in Antwerpen relatief gezien wel populairder dan in
Nederland, maar het waren geen overweldigende aantallen.
Van die toch al bescheiden aantallen zijn er veel in de loop
der tijd verloren gegaan, verdwenen of erger. Zo zijn er de
Alice (Meerman, 1884, verdwenen), Thistle III (Meerman, 1893,
gezonken), Tenace (Meerman, 1938, verdwenen), en weten we
van de Caro (Van Duivendijk,1931, vergaan), Reiger (Van Duiven-
dijk, 1902, verdwenen), Marieke (Van Duivendijk Bruinisse,1907,
verdwenen), Velsa (De Volharding, Middelburg, 1892, gezon
ken), Triton (Van Duivendijk Tholen, 1902, gesloopt), De Groene
Wolf (Onbekend, 1878, gezonken), Oscar en Virginie (Verheul
Papendrecht, 1878, verdwenen). En zo zijn er nog veel meer,
allen tijdingloos, verdwenen, gezonken of vergaan.
Van een aantal van deze schepen is nog wel het een en ander
te achterhalen, vooral als ze indertijd naar Engeland werden
verkocht, en werden ingeschreven in het Lloyd's Register of
Yachts. Af en toe krijgen we een vraag over een van deze
schepen. En dan kan de zoektocht naar het verleden vreemd
verlopen.
Een door de SBH doorgestuurd bericht uit de Verenigde
Staten, van ene Cornelis van Drent, bevatte een vraag naar
De Groene Wolf. Hij vertelde dat hij een vriend was van Jan
Loubert, eigenaar van De Groene Wolf en in de vijftiger jaren
met het schip was meegevaren. Wisten wij misschien wat er
van geworden was?