Dg houw van de romp van de
stalen Paalse Hengst
Een gesprek over staal- en houtbouw
aan de hand van het fotoboek van Adri Verras.
Jelle:
Cees:
Jelle:
Cees:
Jelle:
Cees:
Cees:
30 CONSENT NR. 37 VOORJAAR 2021
Deelnemers:
Adri Verras (staalbouwer),
Cees Droste, (houtbouwer), en
Jelle Joosse, (verslaglegger).
Adri:
Ik was vijfentwintig, in loondienst elders, en bedacht dat ik
een stalen schip voor mezelf wilde bouwen. Een motorboot
moest het worden. Dat viel niet zo goed, thuis in de Paal: 'een
Verras in een motorboot!' Dat ging niet. Dus wat anders. Wat
ik ook echt mooi vond was de Philippiense Schouw. Maar wat
ik ook probeerde, mijn wens van stahoogte was niet te verwe
zenlijken zonder de mooie lijn van het schip te verprutsen. Zo
kwam ik bij het ontwerp van de broer van mijn vader, Remy,
terecht. Een stalen lemmerhengst van tien meter.
Eloe is dat ontwerp ontstaan?
Een harmonieus ontwerp en een zorgvuldige
bouw levert een elegant schip.
Adri:
Op de Paal repareerden we al in 1947 in staal. Doordat de
vissers steeds grotere stalen schepen vroegen en we op de
Paal daar geen ruimte voor hadden, zochten de werfbazen
het meer in de pleziervaart. Nonkel Remy ontwierp eerst een
groot hoogaarsjacht van 10 m. in staal, later een van 11 m..
Daarna kwam dit ontwerp in 1970. Maar in 1971-72 is de werf in
de Paal onteigend vanwege de dijkverhoging op deltahoogte.
Remy ging toen in Walsoorden door met zijn zoon Michiel. Er
zijn daar twee hoogaarzen van de kleinere soort en twee van
de grotere gebouwd. Ook werden drie kleinere Philippiense
schouwen opgeleverd. En daarna kwamen vijf lemmerhengs-
ten in zes jaar tijd. Voor die van mij had ik vijf en een halfjaar
nodig. EHet moest natuurlijk na mijn gewone werk.
Remy had dus wel succes met zijn ontwerp?
Adri:
Eigenlijk viel dat tegen. Er was toen een redelijke vraag naar
stalen platbodems. Maar andere werven profiteerden daar
meer van. De reden? Plet blijft een beetje gissen, maar Remy's
lemmerhengsten vielen duurder uit dan de gemiddelde plat
bodems van die grootte.
Voor zijn ontwerp heeft hij onder andere de Elften de Bou8
(Boekhoute) opgemeten. In de tekening zijn vanwege de
originaliteit zoveel mogelijk vormen en maten van de houten
-voorgangers behouden. Ook in de bouw. Je ziet dat steeds
terug: heel precies de vormen ook in staal laten terugkeren.
Je kan wel indenken dat dat tijd kost! En daarmee vallen de
kosten hoger uit dan bij veel andere werven.
Heb je een voorbeeld van zo'n verschil?
CONSENT NR. 37 VOORJAAR 2021 31
Adri:
Een voorbeeld is het berghout. Op houten platbodems zie je
een berghout dat zich verjongt naar de uiteinden. In staal is
het berghout hol, gemaakt met smalle repen staal. Als je snel
thuis wil zijn, dan neem je die repen van gelijke breedte. Maar
dan is het berghout overal van voor tot achter, even dik, hoog,
diep, breed. Echt mooi is anders, namelijk het verloop naboot
sen. Maar dat kost tijd! Maar in hout is het zo gefikst.
Nou...
Adri:
Nog een voorbeeld dan: in staal kan je snel het zichtbare
boeisel bovendeks uit een enkele plaat maken met alleen het
potdeksel als verbreding boven op. Maar mooier is die verbre
ding dicht te maken met nog een plaat. Ook goed tegen roest
aan de onderkant van het potdeksel! In hout heb je die verdik
king vanzelf.
Hoe ben je nou begonnen?
Adri:
We gaan nu wel even met zevenmijlslaarzen er doorheen,
maar vooruit..
Linker foto: de zware H balk op betonblokken is de horizon
tale vaste ondergrond voor de kielbalk met aanzetten voor
de voor- en achterstevens. Op de rechter foto zijn de spanten
gemonteerd. Die zijn voor een gedeelte tijdelijk. De spanten
op het dikke vlak en op de boeiing (boeisel, scheepswand
boven het berghout) worden later verwijderd. Die op het vlak
gaan weg om stahoogte te maken. Op de boeiing wordt later
een langsspant aangebracht.
Elier voorzien van de spanten.
Even over hout, want dat is bij platbodems echt anders. Het
middelste vlakdeel wordt op stapels geplaatst en door stutten
in de juiste lengte-ronding geperst. Daarna worden de buiten
ste vlakdelen gekoppeld aan het middelste door middel van
blinde verpenning. Dat wil zeggen dat in de smalle zijkanten
van de vlakdelen gaten geboord worden, waar ijzeren deutels
in passen. Het naastliggende vlakdeel wordt vervolgens tegen
de nog flink uitstekende punten van die deutels geschoven
en daarna wordt het vlakdeel tegen de eerste geslagen. Zo
wordt het vlak één geheel. Om het vlak tot een sterke eenheid
te maken worden de liggers overdwars vastgezet. Dan heb je
de basis van de bouw.
Adri:
Wat ook echt anders is: die spanten zijn van hoekstaal en
worden gebogen met een buigapparaat! Door te draaien aan
het wiel wordt dat hoekstaal in het ene vlak in de ronding
gedrukt. Maar het andere vlak van het hoekspant wordt door
het buigen in de verkeerde richting gewrongen en dat is niet
de bedoeling. Dat moet weer teruggebogen worden. Dat
vraagt precisie.
Elet buigapparaat: met het wiel met as,
voorzien van schroefdraad wordt het
hoekstaal tot de juiste bocht gebogen.
Bij hout komen de spanten in een latere fase aan bod.
Als je het vlak met de liggers klaar hebt, dan worden de
stevens en het hoofdspant (mastbank, zeilwerk) opgesteld.
Vervolgens de hulpspanten die nodig zijn om de boorden op
de juiste plek te krijgen. Pas als de boorden vastzitten volgt
het invullen met de spanten. Dat buigen van sommige span
ten besteden wij houtbouwers graag uit! Aan de bomen. Die
doen dat moeiteloos. Je moet alleen zoeken in het bos voor
een tak met de juiste kromming.
Adri:
En dan komen de vlakplaten, aan beide kanten van de kiel
balk. 18 mm dik. Dan is het vlak meteen ook ballast. Maar het
moet wel in de lengterichting licht gedraaid en gebogen
worden. En dat doen we door te kloppen met voorhamers in
Kielbalk met stevens.