49
48
De Se
en
^ene van den heer J. P. I. Buteux ten geschenke ont-
augen zilveren keten of breuk van het St. Sebastiaan
buttengilde onder de zinspreuk: //Altijd aenklevende”
te Heinkenszanden eene door den heer J. H. C. Heijse
aan het genootschap aangeboden schilderijvoor stellende
de derriedelvinggaven den heer Nagtglas aanleiding
tot het doen van eenige geschiedkundige mededeelingen be
treffende beide voorwerpen.
In de bijeenkomst van Pebruari 1880 werd men door
den heer P. de Bruijne in de gelegenheid gesteld om een
zestigtal photografiën te bezichtigenbetrekkelijk den tweeden
tocht naar de noordelijk IJszee, met den //Willem Barends,”
vervaardigd door den Engelschen photograaf-dilettant den
heer Grant, die ook dezen tweeden tocht geheel uit belang
stelling en voor eigen rekening had medegemaakt.
Eene door den heer dr. J. G. de Man bijeengebrachte
tan het genootschap ten geschenke aangeboden fraaie verza
meling van meer dan honderd soorten van in Zeeland gelegde
eieren, sommige in de oorspronkelijke nesten, gaf hem aan
leiding om de aandacht te vestigen op de wetenschappelijke
heteekenis van eieren-verzamelingenwaarbij hij tevens eenige
punten behandelde uit de //algemeene ovologie.”
Be bibliothecaris besprak de kostbare uit dertig deelen
bestaande ten geschenke ontvangen verzameling //Annales
et bulletins de 1’académie d’archéologie de Belgique”
Antwerpen, waarin vele hoogst belangrijke en wetens-
waardige stukken betrekkelijk Zeeland voorkomen.
Mr. G. N. de Stoppelaar stelde den 22 Maart 1882
«lirecteuren en leden in de gelegenheid tot het bezichtigen
van eene uitgebreide verzameling (150 stuks) photografiën
betreffende Egypte voor een groot deel toebehoorende aan
mr. J. H. de Stoppelaar te Gaïrowelke tentoonstelling
wegens hare uitgebreidheid niet in het gewone lokaal van
het genootschap maar in //de schutters hofzaal moest ge
houden worden.
Behalve aan deze lezingen werd gewoonlijk een gedeelte
van den avond besteed aan het bespreken van de verschil
lende aanwinsten, door koop en giften voor de verzamelingen
van het genootschap verkregen; menig belangrijk rapport
werd daarbij door de conservatoren uitgebrachtterwijl soms
een en ander gewichtig boekwerk werd behandeld.
In October 1879 vestigde de heer Nagtglas de aandacht op
eenige voorwerpen uit de negerhuishoudinggeschonken door
den heer EL J. Martijn, die driejaren bij de factorijen aan d<
Congo-rivier werkzaam was geweest. Hij deelde daarbij een
en ander mede over aequatoriaal Afrikadat in de laatste jaren
meer de aandacht trekt en door de reizen van dr. Livingston
en Stanleyvoornamelijk ook door den tocht van den portu-
geeschen majoor Serpa Pinto meer bekend is geworden.
Bij eenige ten geschenke ontvangen zoölogische voor
werpen, o, a. eenige dieren uit de woestijn van Arabië.
besprak dr. J. C. de Man de levenswijs van die onder
scheidene dieren en trad hij in eenige algemeene beschou
wingen door specimina uit ’s genootschaps verzameling op-
gehelderd, over de beteekenis van de amphibiën en reptilia,
met betrekking tot het epitellurische leven van thans en
van lang vervlogen geologische tijdperken. Hij deed daarb’
vooral uitkomen de beteekenis van het cerebrospinaal stelsel
der kruipende dieren.
November. Dr. J. P. Berdenis van Berlekom.
vordering der euthanasie.
December. P. M. de Ligny. Het verhand tusschen alka
loïden en ptomainen.
1884. Januari. E. J. W. Koch. De schilderijen im, de
Landgravenzaal en in de Dlisabeth-galerij op den Wa/rtbun
met bezichtiging van eenige photografiën en platen.
Eebruari. Dr. J. G. Voegler. De muziek der Grieken,
van de oudste tijden tot de vierde eeuw vóór Christus.
Maart. J. G. Altorffer. Den speelreisje naar Domburg.