KATHOLIEKE I L L U S*T R A T I E en dat was, alsof hij een touw knoopte voor z'n eigen executie. En terwijl Felix en de drie anderen bussen benzine aandroegen, slikte Stephen zijn gramschap op het trottoir en bleef Vera verborgen in den winkel. En de mannen werden betaald en gingen en Felix ging zitten, gereed om te vertrekken. En toen kwam Vera uit den winkel en de nieuwe groene hoed stond op haar hoofd en de oude zat in een doosje, dat ze in haar hand hield. „Hoe vind je m'n nieuwen hoed, Felix lachte ze tegen den chauffeur, „ik hoop, dat hij ie bevalt Felix zei, dat dit ook zoo was. In onze dagen zijn chauffeurs een begenadigd ras met zeer veel voorrechten. Zij hebben de plaats in genomen van de officieren van vroeger. De dames hebben veel met hen op vleien en bederven hen. In de oogen van het zwakke geslacht kunnen ze geen kwaad doen. Felix was op dat punt bijzonder bevoor recht misschien kwam het, doordat hij bij de cavalerie geweest was, of door het model van zijn snor. Felix behandelde zijn lijdelijke meesteres, zooals De mossdenhoek ZIERIKZEE De Zuid-Havenpoortwelke in de eerste helft alleen een Franscfaman een elegante vrouw behandelen kan met een waardeering, die sterk Gallisch was. Vera mocht dat wel. Zij voelde rich het eenige, waarvoor Felix eigenlijk nog bestond. Natuurlijk was dat heelemaal niet waar, ten minste Felix dacht er geen oogenblik aan. De auto reed verder naar Exeter, in de richting van hun thuis. Doordat Felix nu en dan wel eens harder reed dan geoorloofd was, bereikten ze dien dag nog Bath zonder eenige pech. De huiselijke stemming binnen in den wagen was in ?t begin wel een beetje verstoord, doch beterde al spoedig. En na de lunch werd Stephen werkelijk opgewekt en vroolijk. Bij de thee, die ze even buiten Bristol gebruikten, ging hij zelfs zoo ver om den hoed mooi te vinden. Hij zei, dat hij het heel goed deed en dat hij zijn geld wel waard was, dat zij had gewonnen, en dat hij er vrede mee nam. Vera was natuurlijk niet weinig gecharmeerd en als ze gecharmeerd was, was ze bekoorlijk. Tot zichzelf zei ze, altijd wel geweten te hebben, dat zij een mm wel aan kon. Het middel om een man de baas te zijn was standvastigheid gepaard aan bekoorlijkheid. Maar geen halve maatregelen, geen oogenblik aarzeling. Zij had gezegevierd. Als een heerlijk vergezicht zag ze haar toekomstig leven voor rich uitgestrekt liggen. En Stephen zou haar slaaf moeten zijn, en ze zou niets anders te doen hebben, dan haar grillen den vrijen teugel te laten en Stephen te betooveren met haar lieftalligheid, als hij soms bezwaar tegen iets zou maken. Maar den volgenden morgen was de hoed uit de slaapkamer van het eenige hotel in Bath verdwenen. Vera kon niet gefooven, dat hij verdwenen was, maar ft was toch zoo. Hij zat niet in de hoedendoos, hij lag niet op den divan, noch daaronderevenmin stond hij op een paal van het bed, noch op eenige andere plaats, waar hij had behooren te zijn. Toen Vera begon te beseffen, dat de hoed inderdaad weg was, werd ze nijdig, en door Stephen te vragen, of hij niet wist. wat er met haar hoed gebeurd was, liet ze hem merken, dat ze nijdig was. Stephen lag nog ïn bed, slaperig. De toon van zijn stem deed haar opschrikken. „Luister eens hier, kind/* zei, of liever snauwde hij hij had haar nog nooit afgesnauwd „sinds je dat vervloekte ding gisteravond hebt afgezet, heb ik 't niet meer gezien en niet aange raakt, en ik weet niet, waar 't is," „Maar je weet toch...." „Ik heb je gisteren je gang laten gaan met dien hoed, al weet ik, dat 't stom van me was om dat te doen. Maar ik wensch nu geen scène meer te hebben. Als je hem verloren hebt, kan ik er niets aan doen." Door zoo'n in?nier van spreken werd Vera uit het veld geslagen. En op haar beurt zag ze nu ook het gevaar in van een tweede ruzie, en in dien twist zou Stephen zegevieren. Hij zei, dat hij over 't verdwijnen van den hoed zelfs niets aan de directie zou zeggen. Hij was er zeker van, dat hij in een of anderen koffer van haar zou zitten. En ze moest het dien dag met een anderen hoed stellen. Ze kwamen eerder inBursley aan, dan ze ver wacht hadden, vóór de lunch nog, terwijl de bedienden hen pas voor 't diner verwachtten. Daarom besloot Stephen om voor het hotel Metro- poie te Hanbrid- ge te stoppen. Juist tegenover dit luxueuze ge bouw was de groote autozaak, waar Stephen de Napier gehuurd had. Felix zei, dat hij gauw zou lunchen om nog een paar zaken af te handelen, voor ze naar Bursiey gingen. Maar na de lunch zag Vera hem zaken afhan delen in de gang met een kamermeisje. Hoe ont stellend 't ook mag zijn, een feit was, dat Felix het kamermeisje kuste. De slag was groot voor mevrouw Chesward, Zij had gedacht, dat Felix al rijn tijd besteedde om bewonderend tegen haar op te zien. Zij sprak er met Stephen over en gaf blijk van haar desillusie. „Wat!" riep Stephen uit, „wist jij dat dan niet? Ze staan zoo op trouwen. Zij heet Mary Callear. Ze is vroeger dienstmeisje ge weest yp Oldcastle. Maar hotels betalen beter." Felix verloofd met een dienstmeisjeFelix, die door Vera altijd beschouwd was als een aan lager wal geraakt edelman i Ja, dat was werkelijk een slag Maar in haar nieuwe huis te Bursiey wachtte haar balsem voor de diepe wonde. Fr was een pakje, blijkbaar met een kartonnen doos erin, aangekomen voor Stephen. Hij maakte het open en de verloren hoed zat erin. Stephen las een briefje en legde haar uit, dat de menschen van 't hotel te Bath hem gevonden en nagestuurd hadden. En opnieuw begon hij den hoed te prijzen. Hij deed Vera hem dadelijk opzetten en scheen verrukt over 't resultaat. Zoo erg, dat Vera naar buiten ging om in de meest vergevensgezinde stemming Felix goeden dag te zeggen. Zij vergaf Felix, met het kamermeisje verloofd te zijn. En het kamermeisje liep te wandelen THOLEN de visschers zijn ijverig aan den arbeid der 14e eeuw gebouwd werd in de laan. Felix verzocht mevrouw heel rustig hem te willen excuseeren en het kamermeisje in den auto te stappen en naast hem gaan te ritten. Toen vertelde hij Vera, dat hij dadelijk met den wagen naar Oldcastle moest en dat hij juffrouw Callear meenam voor het tochtje, omdat het toch juist haar vrije middag was. Juffrouw Callear was naar Bursiey gekomen met de electrische tram. Vera trilde van woede, niet omdat Felix haar dal vertelde, maar omdat juffrouw Callear een hoed op had, die een volmaakt duplicaat was van den haren. En Mary Callear zat in den auto als een hertogin, terwijl Vera ernaast stond op het grindpad. En er stonden twee nieuwe bedienden bij, die zagen, dat Vera net zoo'n hoed droeg als de kamermeid. Overhaast liep ze het huis in om Stephen te zoeken. Maar Stephen was nergens te vinden. Zij liep heel hard naar haar nieuwe, elegante slaapkamer en sloot zichzelf op. Zij doorzag den truc nu. Ze had geest genoeg om zoo iels te doorzien. Stephen had gemeene Zaak gemaakt met Felix. Trots Stephen's beweringen van onschuld was de hoed ergens naar toe gestuurdwaarschijnlijk naar Brunt in Hanbridge om er met den meesten spoed een te laten namaken en Stephen had Felix den hoed cadeau gedaan om hem cadeau te doen aan Mary Callear, het kamermeisje, en die ontmoeting voor aan de tuindeur was door Stephen opzettelijk op touw gezet. Waarachtig, tot zoo'n lagen streek en zoo'n wreed heid had ze Stephen toch niet in staat geacht Zij zette den hoed af, bleef ernaar staan kijken en scheurde hem toen in stukken en zaaide de flarden over het vloerkleed. Een uur later kwam Stephen de slaapkamer binnen sluipen en zag de stukken liggen en glimlachte. „Stephen," riep ze uit, „je bent een verschrikkelijke, wreede bruut van 'n man „Dat weet ik wel," zei Stephen, „en dat had jij ook allang moeten be grijpen." „Ik wil niet meer van je hou den 't is allemaal over/' snikte ze. En tegelijkertijd kuste hij haar. (Naar het Engelsch door J. JACOBS) TERNEUZEN De forsche molen trekt onmiddellijk de aan dacht en beheerscht het ganse he straatje Hei opsteL Jantje Bloknots, een kleine Belg, schreef in zijn opstel over zeep Zeep ruikt heerlijk, maar ze smaakt verschrikkelijk. Het meeste last heb ik er van, als ik ze in de oogen krijg. Vader zegt dat de Eskimo's nooit zeep gebruiken. Ik wou dat ik er een was. Als iemand om zeep gaat, dan gaat hij oogenblikkelijk dood. De menschen, die het meest geëerd zijn, gedecoreerd en gevierd worden, zijn de zeepbarons. 't Zijn twee soorten van menschen die profijt gemaakt hebben onder den oorlog. De eersten vergoten het bloed en de anderen waschten het af.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Katholieke Illustratie | 1928 | | pagina 21