zijn boek niet mede door heeft laten
bepalen. Zijn boek volgt m.i. niet erg
zinnig de indeling die De Jong voor zijn
geschiedenis van het Koninkrijk koos, een
indeling overigens die voor Nederland als
geheel zeker wel zinnig is.
In de door mij gekozen opzet is de cruci
ale rol, een rol overigens tegelijkertijd op
de achtergrond, zoals gezegd voor de
Westerschelde en voor Antwerpen wegge
legd. Die zeearm en die haven werden
door de Duitse militaire autoriteiten van
wezenlijk belang gezien. Als ge
volg hiervan maakte Zeeland een andere
ontwikkeling door dan de rest van het
land en raakte het op een andere manier
bij het oorlogsverloop betrokken.
Ik heb wel eens, half gekscherend, half
serieus, gezegd dat mijn boek eigenlijk
niet zozeer over de provincie Zeeland
gaat, maar over de gebieden ter weers
zijden van de Westerschelde: Zeeuwsch-
Vlaanderen aan de ene kant, Walcheren
en de beide Bevelanden aan de andere.
Als een soort van tegenwicht, als contra
punt, worden daarbij de gebeurtenissen
op de drie noordelijke eilanden (Schou-
wen-Duiveland, Tholen en St. Philipsland)
behandeld.
De Duitsers beseften het strategisch
belang van de Westerschelde terdege.
Tijdens de eerste bezettingsjaren was de
Westerschelde voor de Duitse taktische
bevelsgebieden de scheidslijn, maar kort
nadat begin 1942 het accent was komen
te liggen op het verdedigen van het
westelijk front, door het aanleggen van de
Atlantikwall, die reeks van stellingen langs
de kust van Noordzee en Atlantische
Oceaan over de hele linie van het door
de Duitsers bezette gebied, werd de
Westerschelde voor de Duitse landmacht
als scheidslijn opgeheven en bewust in
een groter bevelsgebied geïncorporeerd.
Per 1 augustus 1942 werd voor wat
betreft de landmacht de verdediging van
de Westerschelde onder een bevel ge
bracht. Daarmee werd de Oosterschelde
de nieuwe taktische scheidslijn, niet alleen
voor het legerkorps, dat verantwoordelijk
werd gesteld voor die Westerschelde,
maar ook tussen het 15e Duitse Leger en
dat van de Wehrmachtbefehlshaber in den
Niederlanden. De gebieden ter weerszijden
van de Westerschelde werden daarmee op
militair gebied getrokken bij de verdedi
ging van de kanaalkust: het 15e leger was
immers verantwoordelijk voor het gebied
van de Oosterschelde tot aan de monding
van de Seine. Het is een gegeven dat
vooral in 1944 verscheidene gevolgen zou
hebben.
Bij ditzelfde bevel werd tegelijkertijd
benadrukt dat de Seekommandant Hol-
land-Süddie in Vlissingen gezeteld was,
met zijn kustgeschut de hele Scheldemon-
ding, later inclusief een deel van de
Belgische kust, moest blijven bestrijken.
Deze op zichzelf puur militaire maatregel
zou niet direct, maar uiteindelijk wel
zware consequenties hebben voor de
Zeeuwse bevolking. Uiteraard waren er
ook wel eerder tekenen dat er zaken
veranderd waren. Zo was de Organisation
Todt Einsatz Belgten voor de bouw van
bunkers verantwoordelijk - de bunkers
waren bovendien van een ander type dan
elders langs de Nederlandse kust, maar
dat zal de meeste Zeeuwen niet gedeerd
hebben. Erg interessant voor de bezet
tingsgeschiedenis van Zeeland is het ook
niet.
Maar wanneer vanaf eind 1943 de bevol
king in Zeeland steeds directer wordt
betrokken bij de maatregelen, die moesten
voorkomen dat er in Zeeland een invasie
zou plaatsvinden, komen die verschillen
weer naar voren. In Zeeuwsch-Vlaande
ren, op Walcheren en op Noord- en
Zuid-Beveland werden vanaf november
1943, voor het eerst in Nederland, burgers
gevorderd door de Wehrmacht om mee te
helpen bij de aanleg van provisionele
verdedigingswerken - schuttersputjes,
loopgraven e.d. In april 1944 volgde nog
eens de tewerkstelling van nagenoeg de
hele mannelijke bevolking tussen de 18 en
45 jaar toen als laatste redmiddel de
Duitsers bevolen de in de volksmond
spoedig zo gedoopte Rommel-asperges in
de grond te zetten, boomstammen van 4,5
meter lang, waarvan er in een goede
maand zo'n miljoen op de stroken ter
weerszijden van de Westerschelde werden
neergezet. Ook elders in Nederland wer
den deze palen wel geplaatst, maar ner
gens in zo grote getale en nergens is ook
zo algemeen de bevolking hiertoe gedwon
gen. Het is daarbij bovendien bijzonder
interessant dat tegelijkertijd met het begin
van deze paalplantactie, besloten werd dat
heel Zeeland weer spergebied zou wor-
18