Yerseke heel wat mosselkokerijen opge
richt, want het eten van mossels kwam
ineens op 'ee, omdat er vleesschaarste
kwam. Mossels waren er genoeg in die
eerste oorlogsjaren, dus werden er overal
kokerijen opgezet. Bij Prins in Yerseke
werkten wel 80 man en bij De Leeuw wel
120 Vóór de oorlog had De Leeuw
misschien 20 man in dienst. Maar ze
kwamen overal vandaan om in de mossels
te werken, van Kapelle, van Kruiningen,
Hansweert en Wemeldinge. Het werd een
gouden tijd voor Yerseke. Er zijn er toen
een heleboel op het kantje gekropen, die
voor de oorlog diep in de put zaten.'
Een landarbeider: 'Je was hardstikke blij
dat je eindelijk eens wat kon verdienen
en je zag het natuurlijk zo, dat je vóór
de oorlog hier ook nooit gewaardeerd
werd voor je werk. Je werd behandeld als
een schooier. En m de oorlog had ik niet
het gevoel, dat ik méér onderdrukt werd
als vóór die tijd. We waren altijd onder
drukt 'ee.'
Tot zover een paar citaten van Zeeuwse
arbeiders en vissers over de oorlog, zoals
zij hem beleefden. Citaten die ik uitkoos
omdat ze een kijkje geven in een totaal
andere wereld dan die we via de geschie
denisboekjes op school konden leren ken
nen. Ook ik ben - als het om de oorlog
ging - opgevoed met school- en biblio
theekboeken vol verzetshelden en vader
landsliefde en natuurlijk uitsluitend ellen
de door die rotmoffen. Tót ik met die
arbeiders en vissers sprak heb ik me
onvoldoende gerealiseerd dat er ook een
tijd vóór 1940 was. En dat er in die tijd
Néderlanders waren die hele groepen van
hun landgenoten onderdrukten, die loon-
diefstal pleegden en mensen het brood uit
de mond stootten als ze durfden te pro
testeren. Dat soort 'vaderlanders' werd
door de arbeiders als minstens zo 'fout'
ervaren als de NSB'ers. En ze konden er
niks tegen doen, want de regering ge
bruikte de democratie niet om dat soort
praktijken onmogelijk te maken. Is het
dan vreemd, dat ik in veel gesprekken
met 'de gewone man' over de oorlog het
gevoel kreeg alsof ze spraken over iets
waar ze zelf amper of geen deel aan
hadden, iets dat boven hun hoofden werd
uitgevochten, zoals altijd alles boven hun
hoofden werd bekokstoofd? Hun sympa
thie lag zeker niet bij de Duitsers, maar
ze hebben achteraf absoluut geen behoefte
om die tijd te romantiseren of zichzelf
een heldenrol in het verzet of zo te ge
ven. Ze geven gewoon toe, dat het béter
werd omdat de Duitsers betaalden. En
dat is het enige wat telt voor iemand, die
(om het in de woorden van één van hen
te zeggen) 'altijd maar liep te prak-
kizeren, hoe ik m'n huishouden aan het
eten kon houden; elke dag, heel m'n
leven.'
Voor zulke mensen - en er waren er veel
in Zeeland, maar ook erbuiten - waren
daardoor de zaken waar het in de oorlog
om draaide, eigenlijk luxeproblemen, waar
de meesten onverschillig en cynisch over
waren. Maar om de sfeer te voelen, die
toen toch ook heerste onder grote groe
pen van de bevolking van de Zeeuwse
eilanden, is hun verhaal wel degelijk van
belang. Daarom is het triest om te moe
ten constateren dat, nu de officiële Zeeu
wse geschiedschrijving is afgerond en we
beschikken over de bijna 1100 pagina's
Zeeuwse oorlogsgeschiedenis, er noch bij
De Bree noch bij Van der Ham veel is
terug te vinden van de sfeer, die ik heb
geproefd toen ik met de arbeiders en
vissers sprak.
De Bree - het zij erkend - heeft wel met
ooggetuigen gesproken, al waren het
meestal autoriteiten, wier verhaal toch niet
wordt ondergesneeuwd. Hij heeft zelfs
met één visser gesproken en u begrijpt
dat ik geïnteresseerd was. Het bleek
uitgerekend de enige visser te zijn die
zelf historische belangstelling heeft en nog
wel eens naar de pen wil grijpen om een
verhaal te schrijven: Jacob Schot uit Zie-
rikzee. Maar als je via ooggetuigen het
verhaal van een beroepsgroep wilt vertel
len moet je natuurlijk meer dan één ver
tegenwoordiger interviewen. Dat De Bree
het niet deed, wreekt zich dan ook met
een: volgens De Bree werd er door de
Duitsers streng de hand gehouden aan de
regel, dat vissers pas een uur nh zonsop
gang mochten gaan vissen en ook een uur
vóór zonsondergang terug moesten zijn in
de haven. Die mededeling klopt voor
Zierikzee, waar de zegsman van De Bree
woont en waar de Duitsers inderdaad erg
streng waren. Maar in andere plaatsen
was dat soms veel minder. De Thoolse
vissers vertelden me, dat ze soms al 100
31