3,4 miljoen kilo aangevoerd, in 1941 was
dat gestegen tot 5,6 miljoen kilo. In '43
was het inderdaad teruggelopen tot 1,4
miljoen kilo. De aanvoer van mossels
schommelde, maar dat gebeurt ook in
vredestijd. Van een doorlopende daling
van de aanvoer was geen sprake. In te
gendeel: in 1942 werd nog een half mil
joen kilo méér mosselen aangevoerd dan
in 1939. Kortom: de mededelingen van
'mijn' ooggetuigen zijn niet in tegen
spraak met de officiële tabellen van de
visaanvoer. De mededeling van Van der
Ham, dat de vangsten in de oorlog gering
waren, wordt door diezelfde tabellen
absoluut niet onderbouwd. De mededeling
kan dus hooguit slaan op het laatste
oorlogsjaar, maar daarover zijn helaas
geen officiële gegevens bekend. Maar de
eerste oorlogsjaren waren voor de meeste
Zeeuwse vissers (ik heb het niet over hen,
die hun scheepje verloren en geen nieuwe
te pakken kregen) geen slechte jaren. Dat
hebben ze me zelf verteld en niets wijst
erop dat ze onzin vertelden.
Ik heb overigens - het zij nogmaals ge
zegd - slechts proberen aan te tonen met
enkele voorbeelden uit een sector, waarin
ik ooggetuigen ken, dat het zin heeft om
de mensen op te gaan zoeken als je een
totaalbeeld wilt schetsen van die oorlogs
jaren. Het gaat mij niet om kommaruiterij
over de vraag welk type vliegtuig ergens
is neergestort. Het gaat mij erom die
oorlogsjaren te laten vóelen. Daarom
vooral is het zinvol mensen, ooggetuigen
op te zoeken. En hun verhalen ook af te
drukken. Het maakt je boek leesbaarder,
want invoelbaarder voor een breed pu
bliek.
Het heeft niet alleen zin, het is volgens
mij zelfs de dure plicht van iemand die
zich ten doel stelt een historisch stan
daardwerk te schrijven om de geschiede
nis niet te versmallen tot alleen het ver
haal van de (vaak al bekende) feiten en
gebeurtenissen plus het verhaal van hen
die iets op schrift stelden. Ook het ver
haal van hen die beter kunnen praten dan
schrijven (en die soms méér hebben mee
gemaakt) hoort bij het totaalbeeld van de
geschiedenis.
33