ook door de jonge Hans Warren werd
gevolgd.
Zwaarder til ik aan Warrens dagboeknoti
tie d.d. 10 augustus 1943. Daarin deelt hij
mee dat de joden 'bij honderdduizenden
de gaskamers ingedreven' worden.
Let wel, hij spreekt niet over geruchten
van vergassingen, maar over concrete
feiten. Die geruchten waren er, die had
zelfs een geïsoleerd levende jongen uit
Borssele kunnen horen. Maar Warren wist
en liet dit weten in een terminologie die
nog niemand in augustus 1943 hanteerde.
En hij wist, althans volgens zijn dagboek:
'Op haast wetenschappelijke manier wordt
het vemietigingsprogram uitgevoerd'.
Van wie had hij die wetenschap? Warren
in de PZC: 'En als ik het wist, kon ie
dereen die het had willen weten, ervan
afweten'.
Dat is al te gemakkelijk geconcludeerd.
De latere hoogleraar I. Schöffer woonde
in de Randstad en was bij het verzet
betrokken. Jazeker, hij wist dat de joden
werden vermoord. 'Wat wij echter niet
wisten', zei hij later tegen Lou de Jong,
'en waar we ons ook niet mee bezig hiel
den, was hóe die vernietiging plaatsvond.'
En Hans Warren te Borssele, een jonge
man zonder contacten met het verzet, zou
toondertijd beter ingelicht zijn geweest?
Beter dan bijvoorbeeld Hans Rauter, de
hoogste SS'cr in den lande, van wie het
Bijzonder Gerechtshof na de oorlog zou
concluderen 'dat het niet vaststond dat
Rauter van de gaskamers wist'. Het gaat er
mij niet om of het Hof daar geüjk in
had. Het bewijst echter wel dat op 1
maart de kennis over de 'haast weten
schappelijke manier, waarop hel vernieti
gingsprogramma wordt uitgevoerd' (Warrens
eigen terminologie) in den lande absoluut
geen gemeengoed was. Zelfs de Neder
landse regering, tijdelijk in Londen gepos
teerd, wilde het niet geloven. De Jong,
die in Londen bij Radio Oranje werkte,
herinnert zich nog hoe ontsteld premier
Gerbrandy begin december 1943 was, toen
hem vanuit Genève rapporten over de
Endlösung der Judenfrage bereikten. Was
de Nederlandse regeringschef, op vrij
gebied opererend, geïnformeerd door de
geallieerde inlichtingendiensten, dan zo
veel minder geïnformeerd dan die geïso
leerd levende jongen uit Borssele (Zee
land)?
Misschien werd Hans Warren ingelicht
door de illegale bladen, die Gerbrandy in
Londen - aanmerkelijk later - onder ogen
kreeg?
Ook deze mogelijkheid moeten wij uitslui
ten. Pas op 27 september 1943, bijna twee
maanden na de zinsneden van Warren,
kwam het Parool als eerste illegale krant
met een nauwkeurig verslag van de wijze
waarop de massamoord plaatsvond. Vrij
Nederland had de berichten ook ontvan
gen, maar, zoals hoofdredacteur Henk van
Randwijk later verklaarde: 'Wij wilden ze
niet geloven'. Zelfs nog een jaar later, in
augustus 1944, konden wij in Ons Volk
lezen: 'De Jood gaat naar Westerbork en
dan naar Duitsland en dan hoort geen
mens meer van hem. Alleen heel vaag
horen wij iets van honger, van mishandeling
en gaskamers.'
Ik kan op basis van deze gegevens niet
anders concluderen dan dat Hans Warren
op 10 augustus 1943 niet de regels heeft
geschreven die hij nu pretendeert te
hebben geschreven. Als deze regels inder
daad, zoals de Provinciale Zeeuwse Cou
rant ons meldt, onderdeel uitmaken van
een compleet handschrift, dan is er met
dit gehele handschrift iets merkwaardigs
aan de hand.
Maar, zullen sommigen zeggen, misschien
ziet Warren zijn dagboek in de eerste
plaats als literatuur. Daar is toch niets op,
tegen?
Nee. Warren beroept zich echter wel
degelijk op de historische authenticiteit
van het geschrevene. Hij werd in 1985
door het Utrechts Nieuwsblad geïnter
viewd. Kan hij de verleiding weerstaan om
iets aan het origineel te veranderen? Dat
lukt. Ik verander er niets aan. Als ik dat
wel zou doen, zou mijn dagboek geen zin
meer hebben', zegt Warren.
In het essay 'Het dagboek als kunstvorm'
(1977) stelt hij: 'Het grote bezwaar van
romanliteratuur is dat je er in moet gelo
ven, terwijl ze zo ongeloofwaardig is'. An
ders dan het dagboek: 'Het besef iets te
lezen wat echt gebeurd is en niet verzonnen
trekt mij bijzonder aan'. En: 'Het probleem
39