stellen) en andere stukjes landschap
als vliedbergen, binnendijken, oude
begraafplaatsen en boerenerven. Een
hoofdstukje 'subsidiegevers' sluit de
mat tal van foto's en kaartjes ver
luchte brochure af.
Het zijn de kleine dingen is een uit
stekend instrument voor een eerste
kennismaking met karakteristieke,
beeldbepalende aspecten van het
Zeeuwse land. Toch lijkt enige kri
tiek niet misplaatst. Bij de behande
ling van de Zuidbevelandse grenslin-
den (pp 6-9) releveren de samenstel
lers een wankele theorie, die in de
jaren zeventig door de heemkundige
J. de Ruiter in de vorm van 'voor
zichtige gedachten' werd geventileerd
in het Zeeuws Tijdschrift (1974) en
het Historisch Jaarboek voor Zuid
en Noord-Beveland (1975). De Ruiter
meldde daar dat de situering van de
linden wellicht te maken had met de
godsdienst van de Germanen, die in
de lindeboom hun godin Frija vereer
den, beschermster van geluk en hui
selijke vrede. Het zijn de kleine din
gen neemt deze wilde suggestie
trouwhartig over. Publicaties als het
artikel in Nehalennia (afl. 57, 1985)
waarin De Ruiters Germaanse stelling
wordt afgebroken hebben de provinci
ale burelen wellicht nooit bereikt.
De Ruiter zelf blijft zijn Frija-fan-
tasie hardnekkig trouw. In het door
de Bevelandse serviceclub Kiwanis
uitgebrachte gidsje Wandelen en fiet-
sen langs lindebomen op Zuid-Beve
land (1988), volgens het naschrift
tot stand gekomen dank zij de infor
matie en medewerking van J. de Rui
ter van de gemeente Borsele, is wat
eens als onbeantwoorde vraag werd
gepresenteerd verheven tot onomsto
telijk feit: 'Wanneer ze (de linden,
JK) paarsgewijs bij de oprit naar
boerderijen staan zijn ze daar geplant
door hun eigenaar om huiselijk geluk
en vrede en voorspoed af te dwingen,
refererend aan de germaanse godin
Freya, die vereerd werd in de ge
stalte van een lindeboom.' Onze tech
nocratische maatschappij kan kennelijk
wel wat mysterie en romantiek gebrui
ken. De robuuste linde is voor dit
verlangen slechts een van de vele
strohalmen.
Willem Staat, Zeeuwse Molens (uitg.
Stichting Natuur- en Recreatiein-
formatie, Middelburg 1991). 84 blz.,
ills., lit. opg. ISBN 90-72146-15-8.
Prijs 17,50.
Begin februari, 19 jaar na de herdruk
van De molens van Zeeland, verscheen
een nieuw naslagwerk over Zeeuwse
bedrijfsmonumenten bij uitstek: de
molens. Dit boek van de hand van
Willem Staat werd uitgegeven door
de Stichting NRI in samenwerking
met de Vereniging "De Zeeuwse Molen".
Onder molens verstaat de leek in de
eerste plaats windmolens (molens met
wieken); een blik in Zeeuwse Molens
leert dat er ook molens waren die
werden aangedreven door eb en vloed
(getijmolens) of door paardekracht
(rosmolens)Het zal niemand verwon
deren dat getijmolens in Zeeland tal
rijker waren dan in de rest van Neder
land. De rosmolens deden dienst op
boerderijen en vooral in de meesto-
ven, waar uit de wortelstokken van
de meekrapplant een rode verfstof
werd gewonnen.
Zeeuwse Molens is overzichtelijk inge
deeld. In de inleiding wordt het Zeeuw
se maalwezen in heden en verleden
in vogelvlucht behandeld. In het hoofd
stuk 'Molens in zicht' ontwaren we
vervolgens 'molensporen' in taalge
bruik en op allerlei afbeeldingen, zo
als de 'graffitti uit de oude doos' in
het Zierikzeese Gravensteen. Willem
Staat meldt voorts dat iedere Zeeuw
een molen op fietsafstand heeft, be
schrijft de in Zeeland voorkomende
molentypen en geeft een kort over
zicht van de historische ontwikke
ling van de molen
'Molens als motor van de economie'
behandelt de vele produkten die met
behulp van molens werden gemaakt
of bewerkt (boekweitmeel, chocolade,
jenever, tabak, kruit, papier enz.),
gaat in op modern aandoende zaken
24