v v v v v v v v v v -> v v v v v v
Project, dat moet uitmonden in selectie en
registratie van een aanzienlijke hoeveelheid ook
werkelijk te beschermen 'jongere monumenten'
houdt zich juist bezig met de gebouwen en
structuren uit de periode 1850-1940!
Maar terug naar de jaren zestig. Bij de selectie
van de te beschermen dorpsgezichten viel Baar
land, waarvan wel een kaart als eerder genoemd
en een serie foto's werden vervaardigd, uitein
delijk toch buiten de prijzen en van de een
voudige dorpswoningen ter plaatse kwam niets
in aanmerking voor individuele bescherming.
Toch kreeg het dorp wel enige speciale aan
dacht. Dr. C.A. van Swigchem, toen verbonden
aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg,
schreef in 1968 in een geheel aan de planologie
gewijd nummer van het Zeeuws Tijdschrift een
kort artikel onder de titel 'Planologie en monu
mentenzorg'. Hij behandelde enige aspecten van
dit onderwerp in dit artikel aan de hand van de
situatie in de dorpskern van Baarland en con
cludeerde dat het hier ging om een kern waarop
men zuinig moest zijn, zonder erg spectaculaire
monumenten, maar in alle eenvoud redelijk gaaf
gebleven. Omdat hij destijds ook hier, in de zak
van Zuid-Beveland, de ingrijpende gevolgen van
toenemend toerisme en schaalvergroting ver
wachtte, opperde hij in het artikel een achteraf
wellicht wat merkwaardig aandoende oplossing
voor het probleem van de te vrezen aantasting
van de kern van Baarland. Hij suggereerde
namelijk een 'tweede Baarland', volgens de
modernste inzichten vorm te geven, ndast het
oude dorp, dat dan waar nodig gerestaureerd en
gerehabiliteerd zou moeten worden. Geen rol
speelde in zijn redenering het later bij de be
schermde stads- en dorpsgezichten juist zo
belangrijk geworden aspect van de gaafheid van
de nederzetting als geheel en van het vrije
gezicht erop vanuit het omliggende land.
Enfin, een tweede Baarland is er niet gekomen
en met de moderne ingrepen in het doip is het
verhoudingsgewijs erg meegevallen, althans met
de opvallende, forse ingrepen, zoals afbraak,
wegverbreding, schaalvergroting en dergelijke
(de sloop van de 19de-eeuwse school is een
uitzondering en velen zullen ook nu nog blij zijn
met deze ingreep). Kleinere veranderingen (een
nieuwe voorgevel, een grotere dakkapel, moder
ne vensters) zijn er ook in de laatste kwart eeuw
echter vele geweest en zij hebben in de vorm
waarin zij zijn uitgevoerd het gezicht van Baar
land lang niet altijd goed gedaan. Een vergelij
king tussen de foto's uit circa 1965 en de hui
dige situatie laat dat zien.
Conclusies
Van Swigchems conclusie dat ook het eenvoudi
ge, niet uitdrukkelijk bij wet beschermde onze
volle aandacht verdient, blijft volledig overeind.
In toenemende mate wordt tegenwoordig erkend
dat voor een verantwoord omgaan met onze
gebouwde omgeving het vergroten van kennis
en inzicht aangaande de materie en het tegelijk
ook uitdragen daarvan de beste basis is, een veel
betere dan een stelsel van ge- en verboden
zonder begeleidende argumentatie en informatie.
Het besef dat bouwhistorisch onderzoek, dat wil
zeggen onderzoek van de gebouwen zelf, uit te
voeren vóór zowel als tijdens verbouwing of
restauratie, bij de vergaring van de benodigde
informatie een onmisbare schakel vormt, moet
op tal van plaatsen echter nog groeien.
Met name de gemeenten en de eigenaren van
onroerend goed zullen hiervoor meer oog (maar
daarbij ook meer middelen!) moeten krijgen!
Bronnen
Vijf dorpsgezichten te Baarland, in 1745 getekend door
Comelis Pronk, collectie Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg te Zeist.
Twee dorpsgezichten te Baarland, in 1792 of 1793
getekend door Jan Bulthuis, collectie Rijksdienst voor de
Monumentenzorg te Zeist.
Serie foto's van Baarland uit 1964-'66, collectie Rijks
dienst voor de Monumentenzorg te Zeist.
C.A. van Swigchem, 'Planologie en monumentenzorg',
Zeeuws Tijdschrift 18 (1968), 209-219.
L. Evertse, Baarland en Oudelande in oude ansichten.
Zaltbommel 1975.
20
.j. v v v «I* *1* v v