v v v v v «I* v v v v v v v v v v v v v v
Uit de toelichting blijkt, dat de overheid bij
dit laatste thema denkt aan de grotere en
kleinere steden; niet echter aan onze dor
pen". Maar zou er iemand durven beweren,
dat Veere en Zierikzee wèl, doch Drei-
schor, Nisse of Retranchement geen deel
uitmaken van dat erfgoed? Misschien wèl!
In dat geval is de kans echter groot dat juist
een toerist, dat een buitenlander hem te
rechtwijst. Want het voortbestaan van ons
culturele erfgoed lijkt buitenlanders momen
teel soms meer ter harte te gaan dan ons
Nederlanders. Leest u er Herman Pleij in
Het Nederlandse onbehagen maar eens op
na20!
Het verheugt mij nu ons boek te mogen
aanbieden. Ik doe dat namens de redactie,
dat betekent mede namens Kees Bos en lan
van Damme, en ik doe dat namens de uit
gever, de Stichting Natuur- en Recreatie
Informatie (NRI). En met dank tenslotte aan
het Prins Bemhardfonds en het Provinciaal
Bestuur van Zeeland voor hun verleende
steun.
U, mijnheer Van der Made, u bent een
Zeeuw, wel niet geboren maar dan toch
getogen in dit land. En een Zeeuw, ook al
is hij in de verstrooiing geraakt, laat zich
graag op zijn geboortegrond aanspreken.
Dat doen wij met dit boek, en naar wij
hopen ook aan het adres van vele anderen.
Een echte Zeeuw laat zich ook graag in zijn
eigen taal aanspreken. En nu val ik jammer
lijk door de mand en uit de toon als zelf
geen authentieke Zeeuw. Ik keer namelijk
nog één keer terug naar P.J. 't Hooft. Het
titelblad van zijn boekje toont een eenvou
dige tekening die verwijst zowel naar het
thema van deze zesde Historische Studiedag
als naar de
Zeeuwse taal. We ontwaren kinderen, dan
send in een kring rondom de kerk van een
Zeeuws ringdoip. Het kan niet anders of
dat vormt een verwijzing naar een kinder
rijmpje. En dat doet ons weer op deze
studiedag beseffen, dat de basis van alle
wetenschap, dus ook de basis van dit door
wrochte boek, wordt gevormd door kinder
lijke verwondering, nieuwsgierigheid en
soms zelfs ongeloof. Het is natuurlijk te
vens een opwekking om met dit boek in de
hand de Zeeuwse dorpen te gaan (heront
dekken. Want: 'Rond is Dreister, Dreister
dat is rond, En as je 't nie gloave wil, Dan
gae je ma is rond'2
Noten.
1. Dorpen in Zeeland. Onder redactie van Kees Bos,
Jan van Damme, Aad de Klerk. Middelburg 1991.
2. R. Ferdinandusse, 'Zeeland moet met geweld
Zeeland blijven'. In: Zeeland, waarom daarom
samengesteld onder redactie van H. Warren e.a.
Amsterdam 1970 (ook verschenen als september
nummer 1970 van het tijdschrift Maatstaf) p. 111.
3. P.J. 't Hooft, Dorpen in Zeeland. Amsterdam
1944 (Heemschutserie deel 38; 2e druk: Amsterdam
1946; herdruk: Nieuwendijk 1970).
4. Daarbij is het goed te weten dat 't Hooft zich ook
nog in enkele latere publikaties over dit onderwerp
heeft uitgelaten. P.J. 't Hooft, 'Wat zeggen de kaar
ten'. Zeeuws Tijdschrift, themanummer 'landschap'
(1973-1974) pp. 31-33. Idem, 'Landschap, nederzet
tingen en boerderijen van Zuid-Beveland. Toelich
ting op een ekskursie'. In: Jaarverslag 1976 Stich
ting Historisch Boerderij-onderzoek. Arnhem 1977,
pp. 29-42.
5. O.a. K. Cijsouw, "t Hooft en de menselijke
maat'. Zeeuws Tijdschrift 28 (1978) pp. 69-71.
6. 't Hooft, Dorpen, 1946 p. 7.
7. R. Ferdinandusse, De bloedkoralen van de
bastaard; een Rutger Lemming-avontuur. Amsterdam
1971.
8. C. Dekker, Zuid-Beveland; de historische geo
grafie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de
middeleeuwen. Assen 1971 (2e druk: Krabbendijke
1982).
9. P.A. Harthoom, Baarsdorp; heerlijkheid, Poel
dorp, monument; de geschiedenis van een gehucht in
de gemeente Borsele. Canterbury 1986.
10. Een tweetal publikaties benadert qua opzet
enigszins het hier gepresenteerde nieuwe boek. S.J.
van der Molen, Langs karakteristieke Friese dorpen.
Baara 1976. Dorp en stad in Limburg; ontstaan,
ontwikkeling, bescherming en herstel. Zutphen 1981.
11. Lijst van leemten in het historisch onderzoek
over Zeeland. Samengesteld door de Werkgroep
Historie en Archeologie van het Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Middel
burg 1984. Wenselijk onderzoek naar de Zeeuwse
dorpen als categorie, dus niet naar individuele
dorpen, vindt men hier aangeduid op p. 8 ('ontwik
keling dorpskernen') p. 10 ('ontwikkeling dorps
kernen in Zeeland') en p. 15 ('overzicht nederzet
tingengeschiedenis').
12. H. de Lussanet de la Sablonière, 'Zeeuwse dor
pen'. Leven en werken, nieuwe serie jrg. 5 (1941)
pp. 311-320. S.E. Steginga-Kouwe, 'Over Zeeuwse
dorpsvormen'. Tijdschrift van het Koninklijk Neder
lands Aardrijkskundig Genootschap, jrg. 70 (1953)
pp. 176-183.
13. J. Craandijk, Wandelingen door Nederland (op
v v v v v v v v v v v v v v
a
35