een limonitische zandsteenlaag. De
bank is aan de bovenkant weinig ge
laagd en loopt duidelijk door het zand-
pakket. Aan de noordzijde vertoont
dit niveau zelfs een duidelijke omkrul
ling. Deze onregelmatige vorm wordt
wel in verband gebracht met variaties
in grondwaterstand en verschillen
in doorlaatbaarheid van het gesteente.
Naar onder toe is de bank minder
hard en vertoont een duidelijke hori
zontale gelaagdheid. De laagjes oer
worden door zeer dunne zandlaagjes
gescheiden. Hier en daar zijn kleine
verticale graafgangetjes en vage golf-
ribbels te zien. De bovenkant van
deze oerbank is over enkele vierkan
te meters vrijgemaakt en hier krijgt
u iets unieks voor ogen: graafsporen
met een diameter tot ca. 3 cm door
een onbekend schepsel vele eeuwen
geleden gemaakt. Verder is de bank
overdekt met krimpscheuren en aan
de zuidzijde is er zelfs een zeer
diepe scheur die door de gehele bank
gaat. Ligt hier een aardbeving aan
ten grondslag? De groeve heeft nog
lang niet al zijn geheimen prijs ge
geven. Onder de ijzeroerbank is het
zand bleekgroen en naar beneden toe
wordt het hoe langer hoe lichter van
kleur. Het hele zandpakket is opge
bouwd uit horizontale laagjes waarin
nu en dan dunne niveaus met vrij
willekeurig georiënteerde graafgan
getjes (als van wormen) voorkomen
met een diameter van ongeveer 0,5
cm. Soms zijn kleinschalige scheve
trogvormige gelaagdheden waar te
nemen, die naar boven toe afnemen.
Aan de onderkant van het profiel is
een betonring ingegraven waarin de
waterstand zichtbaar is.
Fossielen
Fossielen kunt u overal in het pro
fiel aantreffen met uitzondering van
de rode bodem bovenaan. Aragonitische
fossielen zijn, uitgezonderd in het
onderste deel, door oplossing verdwe
nen. Aragoniet is het mineraal waaruit
de schelpen oorspronkelijk waren opge
bouwd. In sommige lagen is dit omge
zet in kalk. Bij deze omzetting ont
stonden door samenklontering de kalk-
brokken. Na de omzetting in kalk
vond ook vaak oplossing plaats waar
door de schelpen geheel verdwenen.
Hiermee hangt ook de theorie samen
waarmee men tracht te verklaren hoe
het mogelijk is dat juist De Kauter
tot in onze dagen is blijven liggen.
Waarschijnlijk lag wat nu heuvel is
oorspronkelijk lager dan de omgeving.
Door dit lager liggen kan het com
plex moerassig zijn geweest waardoor
omzetting van aragoniet in kalk, en
de samenklontering daarvan door meer
vocht, kan zijn ontstaan. Toen het
land later door de zee werd aangetast
kon De Kauter blijven bestaan omdat
de wegspoeling werd tegengegaan door
de samengeklonterde kalk.
Planten- en dierenleven
Voor de liefhebbers mag een greep
uit planten- en dierenleven niet ont
breken. Door de grote hoogte boven
de grondwaterstand, de poreusheid
en het ontbreken van humus in het
zand staat De Kauter sterk bloot
aan uitdroging. Warmteminnende
van een droge standplaats houdende
en vaak fraai bloeiende akkeronkruiden
voeren de boventoon: reigersbek,
kaasjeskruid, teunisbloem, brosse
melkdistel, beemdkroon en brem zijn
opvallend. Typerend is het voorkomen
van kalkminnende soorten als wilde
ridderspoor, naaldekervel, kleine
en ruige klaproosnaast soorten
die een duidelijker voorkeur vertonen
voor een kalkarme bodem: hazepootje,
schapezuring, kromhals en akkerviooltje
Het reservaatbosje en de daarnaast
gelegen voormalige pastorietuin met
oud geboomte vormen het domein
van de ransuil, grote bonte specht,
zwartkop, vink, roodstaartjes en
diverse andere zangertjes.
Minder algemene slakken- en spinnen-
soorten komen er veelvuldig voor.
Opvallend is een graafspinnetje
(Dysera crocota) dat zijn holletje
graaft in het groeveprofiel.
De grote ronde gaten zijn afkomstig
van oeverzwaluwen die hier eertijds
in grote aantallen in de vers afge-
24