2 tot 3% terug! Napoleons bezoek aan
Nederland in het najaar van 1811 wist
hier en daar buiten het kader van
de mise- en-scène zelfs enig authen
tiek enthousiasme te wekken.®
Zeeland raakte na 1795 nog ernstiger
economisch ontredderd dan de rest
van Nederland: de opheffing van de
beide Indische Compagnieën, de ver
beurte aan Engeland in 1803 van de
koloniën in de West, het verlies van
de Middelburgse relaties met Staats-
Vlaanderen - al dergelijke factoren
bepaalden het verval; daarbij kwa -
men nog de watervloed van januari
1808, die enorme schade veroorzaakte,
en de Engelse invasie op Walcheren
in 1809. De al in 1807 door de Fran
sen geannexeerde garnizoensstad Vlis-
singen werd zowel door de vloed als
de invasie zwaar getroffen. Als ge
volg van de ramp van 1808 waren
er in de stad 31 doden te betreuren,
en tijdens de Engelse belegering in
1809 moest Vlissingen een hels bom
bardement van land- en zeezijde ver
duren. Het is wel te begrijpen dat
de Fransen zich in de stad niet in
enige populariteit konden verheugen.®
Niettegenstaande de sombere Zeeuwse
toestanden wordt Napoleon in de paar
Zeeuwse 'sagen' die over zijn bezoe
ken zijn overgeleverd geschilderd
als een tamelijk joviaal en edelmoedig
monarch. Onder 'sage' versta ik hier
verhalen over Napoleons contacten
met 'eenvoudige' Zeeuwen, welke in
eerste instantie mondeling zijn over
geleverd.
Zuid-Kraaijertpolder
Als eerste Consul had Napoleon Zee
land en het voormalige Staats-Vlaan-
deren al eens aangedaan: in 1803 be
zocht hij Walcheren en het (sinds 1795
Franse) Land van Cadzand. Zijn Zeeuw
se reis van 1810 voerde hem van Ram-
mekens over Walcheren naar de in
1700 bedijkte Zuid-Kraaijertpolder
aan de westzijde van Zuid-Beveland,
en van daar via Bath naar Antwer
pen. Napoleons oponthoud op de hof
stede van zekere Nicolaas Willemse
Honderd in de ZuidKraaijertpolder
(11 mei), is in 1854 beschreven door
de in Goes woonachtige medicus G.T.
Callenfels^, wiens oudere broer Jacob
Willem nog deel had uitgemaakt van
Napoleons aan Nederland opgedrongen
Garde d'Honneur^Callenfels meldde
dat zijn 'eenvoudig verhaal' indertijd
opgetekend was uit de mond van een
'reeds voorlang overleden lid van de
raad der stad Goes, een man die bij
het gebeurde was en alle geloof ver
dient; zoodat deze anecdote uit Na
poleons leven de verdienste heeft van
letterlijk waar te zijn, hetwelk men
niet altijd zeggen kan van hetgeen
op naam van Czaar Peter, Frederik
de Groote en Napoleon zeiven is op-
gedischt
De keizer bezocht Zuid-Beveland in
gezelschap van zijn gemalin, zijn
broer Jéröme Napoléon, en een klein
gevolg waaronder een mammeluk. Op
de Zuidbevelandse landingsplaats van
het veer wachtten een koets en hon
derd ruiters het gezelschap op. In
de aan de ZuidKraaijert grenzende
Noord-Kraaijertpolder bevond zich
een batterij van 10 stukken, waarmee
de Fransen het vorig jaar veelvuldig
de vijandelijke Engelse schepen in
het Sloe bestookt hadden. In de Zuid-
Kraaijertpolder stond voorts een
'blikken Jan', een seinpost bestaand
uit een toestel met zwaaiarmen, als
onderdeel van een vernuftig telecom
municatiesysteem, o.a. van Amsterdam
naar Parijs.®
Napoleon begaf zich na de bezichti
ging van de batterij naar de boerde
rij van Honderd om er het ontbijt
te gebruiken; hier wachtte hem ook
de Goese stadsregering. Volgens het
door Callenfels genoteerde verhaal
van zo'n Goese notabel liet de keizer
daar achtereenvolgens de zeventien
jarige boerendochter, de boer, de
boerin en de zoon des huizes opdra
ven. De dochter moet Napoleon nogal
bevallen zijn. IJij zou haar hebben
aangeboden zich bij zijn gevolg te
voegen en mee naar Parijs te gaan,
wat haar ouders wisten tegen te hou
den. De keizer beloofde haar ver-
6