Vergeleken met de buitenlandse boeren als geheel telde de Nederlandse groep minder eigenaren en meer pachters. Aannemelijk is dat nieuwelingen zonder veel kapitaal eerst een bedrijf pachtten. Vergeleken met de hele groep hadden van alle bui tenlandse boeren de Nederlandse eigenerfde boeren kleinere bedrijven die echter meer waard waren, zeker per acre.14 De verklaring is dat zij zich specialiseerden in handelsgewassen of zich toelegden op tuinbouw. Dat waren aantrekkelijke perspectieven voor Zeeuwse (mingegoede) landarbei ders. In 1880-1909 waren onder de Zeeuwse landverhuizers nauwelijks boeren, maar des te meer arbeiders (bijna zeven op de tien beroepsactieven). Het beroepsprofiel van de Zeeuwse landverhuizers was dus minder gedifferentieerd dan dat van alle Nederlandse landverhuizers tezamen.15 Evenals vóór 1880 voerde Zeeland de rang lijst van relatieve emigratiefrequenties aan met 359 (per 100.000 inwoners) in 1880- 1893 en 222 in 1901-1914, op enige afstand gevolgd door de andere kieibouw-pro- vincies Groningen en Friesland."' Omdat bruggehoofden zo belangrijk waren voor het migratiepatroon, de kettingmigratie in het bijzonder, zal ik wat uitvoeriger stilstaan bij de personen en de vereniging achter de stichting van het dorp Zeeland in Michigan. Personen De voorganger van de Zeeuwse landverhuizersgemeente. Comelis van der Meulen, die zich in 1847 bij zijn collega Van Raalte in Michigan voegde, sprak zich nog in 1846 uit tegen landverhuizing. Op last van de provinciale kerkvergadering, gehouden te Goes op 7 januari 1846, liet hij zijn licht schijnen over actuele zaken. Onderlinge verdeeldheid weet hij aan 'persoonlijke doordrijvigheid' van voorgangers in bij zaken. Het was zijn gebed: 'Dat de Heere Zijne kinderen beware om het land hun ner geboorte te verlaten en naar vreemde gewesten heengaan uit wereldsgezind heid om ruimer bestaan te vinden, onder voorwendsel: "wij kunnen dan met eer baarheid door handenarbeid ons brood verdienen en dit kunnen wij in ons vader land niet meer.'" Toch gaf hij uiteindelijk mede onder invloed van het voorbeeld van zijn leermeester Scholte en zijn medestander in kerkelijke zaken Van Raalte gehoor aan zijn landverhuizende volgelingen. In brieven schemeren zijn motieven door. Op 8 oktober 1847 schreef hij uit Michigan: 'Als een bijzon dere weldaad leven wij tot op heden in vrede en weten niets van die nietige twis ten die men in Nederland had'.17 In zijn dagboek tekende Jannes van de Luijster (1789-1862), de kapitaal krachtige landbouwer uit Borssele die de Comelis van der Meulen (1800-1876). 10 ZEEUWSE EMIGRATIE NAAR AMERIKA 1840-1920

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 12