organisatorische kracht achter de Zeeuwse landverhuizersvereniging was, zijn motie
ven op: 'Maar nadat Nederlands volk algemeen en de overheid bijzonder des Heeren
wetten en inzettingen verlaten hebben, zoo zond Hij de oordeelen van een drukkinge
des lands en eene drukken duurte van alle levensmiddelen, zoodat niemand in den
burgerstand met vrouw en kinderen meer bestaan kon; zoodat er velen tot den Heere
uit ellende beginnen te roepen en de Heere begint het geroep te hooren tot verlossing.
Ik heb die wondere wegen Gods in het openbaren van die weg naar Noord-Amerika
opgemerkt.' Op bevindelijke wijze zocht hij leiding in gebed en bijbellezing. Hij
ervoer het besluit tot landverhuizing als door God ingegeven en formuleerde dit in
termen als 'ombuigen, losmaken, een weg banen'.
Op 1 februari 1847 richtten Cornelis van der Meulen en Jannes van de Luijster
samen de Zeeuwsche Vereeniging ter Verhuizing naar de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika op. Tevens werd de vereniging voor vertrek
als een kerkelijke gemeente georganiseerd. Voorzitter en
spil van de vereniging was Van de Luijster, herder van de
gemeente was Van der Meulen. Het reglement van negen
entwintig artikelen, dat aan de deelnemers ter onderteke
ning werd voorgelegd, behelsde ook een apologie. Onder
dagtekening 'Goes, 1 februari 1847' werd de publicatie
gerechtvaardigd, ten eerste als verdediging tegen partijdige
beoordeling in het deel van de Zeeuwse pers dat de
Afscheiding vijandig gezind was, en ten tweede ter overwe
ging aan gelovigen om verarmde broeders over te helpen uit
een Nederland dat van God en Evangelie afgevallen was.
De afkeuring in de pers was voor deze afgescheiden
Zeeuwen een teken, temeer omdat landverhuizing 'des
Heeren werk' was. Als 'drijfveer, drangreden' tot vertrek
werden genoemd: 1. de toenemende verwerping van het
evangelie in Nederland, 2. de kerkelijke onvrijheid in gods
dienstoefening en prediking, 3. de belastingen mede tot
onderhouden van 'eene massa van valsche godsdienstleeraars', 4. het ontbreken van
christelijk onderwijs, 5. het verlangen naar 'verlossing uit een zinkend land welks
bronnen van welvaart de Heer zigtbaar toont te stoppen'. God opende Amerika als een
alternatief voor de bedelstaf. Ook Amerika was niet ideaal, maar 'wij zoeken hier op
aarde geen paradijs, maar een land waar het geweten niet gebonden wordt'.
Landverhuizing was geen vlucht voor Gods oordelen, maar een door God gegeven
uitweg waarvoor begrip werd gevraagd van broeders die deze vrijheid niet gevoelden.
Na de oprichtingsvergadering van 1 februari 1847 in de consistoriekamer van de
kerk in Goes kwam men op 12 februari en 2 maart nogmaals bijeen. In zijn particu
lier rekenboek hield Jannes van de Luijster inkomsten en uitgaven bij. De overtocht
voor volwassenen werd op 42,50 beraamd, voor kinderen op 36. de totale kosten
voor vracht en spijs op 100 per persoon. Voor een gezelschap van 77 ntingegoeden
en behoeftigen wier overtocht uit Antwerpen op de Kroonprins van Hanover door
Van de Luijster geleid en gefinancierd werd, betaalde hij 5.806,40 aan proviand.
Met vooruitziende blik had hij ook honderd Engelse bijbels en leesboeken gekocht.
Bij vertrek was (hoofdzakelijk door Van de Luijster zelf) het respectabele bedrag van
32.122,50 tot financiering van reis en landaankoop in de verenigingskas gestort. In
REGLEMENT
ZEEUWSCHE VEHEKNIGJNO
floor!)-Cl met-ik*.
Het reglement (1847).
PATRONEN, PERSONEN EN MOTIEVEN