Al kan men redelijk zicht krijgen op de patronen en motieven van emigratie als collectief verschijnsel, op het individuele vlak was de calculatie niet altijd even door zichtig. Na verloop van tijd vroeg menig landverhuizer zich wel eens verwonderd af, waarom hij zo nodig naar Amerika had gemoeten. Treffend kan dit geïllustreerd wor den aan de hand van een brief die H.P. Oggel uit Axel in 1887 terugblikkend schreef: En kom ik dan een blik te werpen op onze familie, zooals men dat na verloop van ruim dertig jaren op niet onnauwkeurige wijze doen kan, dan kom ik tot de praktische conclusie dat het menschelijkerwijze geredeneerd beter voor ons geweest ware, zoo wij in het oude Vaderland gebleven waren. Voor geen onzer is Amerika nog gebleken een goudland te zijn Dus zoo vraag ik mijzelven wel eens af, waarom moesten wij naar dit land? 't Heeft zoo moeten wezen, zegt ge; welnu daarin dan gerust. Mogelijk zal, wat nu nog schaduw is, straks licht worden. Zeker zullen we aan gindsche zijde van 't graf 's Heeren leiding met ons beter verstaan dan thans en zullen we hem eeu wig danken en loven, ook voor de bijzondere leiding met ons gehouden.'26 Noten 1. Voor uitvoeriger documentatie en argumentatie verwijs ik naar P.R.D. Stokvis, 'Nederland en de internatio nale migratie, 1815-1960', in: F.L. van Holthoon (red.), De Nederlandse samenleving sinds 1815 (Assen/Maastricht 1985) 71-92 en idem, 'International migration from the Netherlands, 1880-1920', in: R. Hoefte en J.C. Kardux (eds.), Connecting cultures. The Netherlands in five centuries of transatlantic exchange (Amsterdam 1994) 155-169. 2. Zie voor een overzicht van de publicaties waarin Swieringa de aan elkaar gekoppelde gegevens uit de sta ten van landverhuizers, scheepspassagierslij sten en Amerikaanse volkstellingen analyseert: A. Galema, Frisians to America 1880-1914. With the baggage of the fatherland (Groningen 1996). 3. R.R Swierenga, 'Local-cosmopolitan theory and immigrant religion. The social bases of the antebellum Dutch Reformed schism', Journal of social history 14 (1980) 113-135. Zie voor de Nederlandse achter gronden RR.D. Stokvis, De Nederlandse trek naar Amerika 1846-1847 (Leiden 1977) en idem, 'Afscheiding en emigratie', in: A. de Groot en P.L. Schram (red.), Aspecten van de Afscheiding (Franeker 1984) 57-64. 4. R.P. Swierenga, 'Local patterns of Dutch migration to the United States in the mid-nineteenth century', in: R.J. Vecoli en S.M. Sinke (eds.), A century of European migrations 1830-1930 (Urbana 1991) 134-157, aldaar 148. 5. D.G. Vanderstel, 'Dutch immigrant neighborhood development in Grand Rapids, 1850-1900', in: R.P. Swierenga (ed.), The Dutch in America. Immigration, settlement, and cultural change (New Brunswick 1985) 125-155. 6. L.J. Taylor, Dutchmen on the bay. The ethnohistory of a contractual community (Philadelphia 1983). 7. R.P. Swierenga en H.S. Stout, 'Dutch immigration in the nineteenth century, 1820-1877. A quantitative over view', Indiana social studies quarterly 28 (1975, 2) 7-34, aldaar 22. 8. Vergelijk R.P. Swierenga, 'Dutch immigrant demography, 1820-1880', Journal of family history 5 (Winter 1980) 390-405. 9. M. Wintle, 'Positive and negative motivation in Dutch migration to North America. The case of the provin ce of Zeeland in the nineteenth century', in: Connecting cultures134-153. 10. Stokvis, 'Nederland en de internationale migratie', 84-85. 11. Zie P.R.D. Stokvis, 'International migration from the Netherlands, 1880-1920', als aanvulling en correctie op R.P. Swierenga, 'The delayed transition from folk to labor migration. The Netherlands, 1880-1820', International migration review 27 (Summer 1993) 406-424. 12. Deze berekeningen voor de periode 1901-1920 zijn te vinden in J. Worms, Landverhuizing vanuit Nederland naar de Verenigde Staten in het begin van de twintigste eeuw (Doctoraalscriptie economische en sociale geschiedenis, Nijmegen 1984). 13. Gegevens ontleend aan N. Carpenter. Immigrants and their children. 1920 Census Monographs VII (Washington 1927), L.E. Truesdell, Farm population of the United States. 1920 Census Monographs VI (Washington 1926) en E.P. Hutchinson, Immigrants and their children (New York 1956). 14. E.S. Brunner, Immigrant farmers and their children (Garden City 1929) 6. 7, 24, 43. PATRONEN, PERSONEN EN MOTIEVEN 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 1997 | | pagina 19