Van Zeeland naar Zeeland. De ontwikkeling van het
dorp Zeeland in Michigan, 1847-1860
J.L. Krabbendam
De landelijke nederzettingen van Nederlanders in het Amerikaanse Midden-Westen
vallen in twee soorten uiteen: de centrale vestigingen Holland en Pella, en de satel
lieten, zoals Groningen, Vriesland. Drenthe, Overisel, Graafschap en Noordeloos.
Deze kleine plaatsjes zijn niet veel gegroeid sinds hun begin rond 1847, terwijl de
twee grote plaatsen bijna synoniemen zijn geworden voor de Nederlandse kolonies in
de Verenigde Staten. In welke categorie past het doip Zeeland? In mijn bijdrage wil
ik duidelijk maken dat Zeeland letterlijk in het midden stond van hel Nederlands-
Amerikaanse gebied, niet alleen geografisch, maar ook organisatorisch, en dat daar
om Zeeland een belangrijke tussenpositie inneemt. Het dorp ligt op de weg tussen
Holland en Grand Rapids en wordt omgeven door gehuchten met Nederlandse
namen.
Het is niet mijn bedoeling om de eigen aard van het dorp Zeeland en zijn directe
omgeving te verklaren uit de eigenaardigheden van de Zeeuwen. Ik wil de aandacht
wat gedetailleerder richten op de omstandigheden waaronder het dorp Zeeland werd
gesticht. Het verhaal loopt van 1845 tot 1860, toen de 'frontier'-fase in Zeeland
achter de rug was. Er zijn vijf factoren die bijgedragen hebben aan de bijzondere posi
tie van Zeeland. Ten eerste, de oorspronkelijke aarzeling over emigratie, ten tweede
het gebruik van eerdere emigratie-initiatieven, wat zich uitte in voorzieningen voor
de armen, garanties voor een christelijke identiteit en een plan voor de aanleg van het
dorp. Ten derde kenmerkte Zeeland zich door een evenwichtige leiding. Ten vierde
onderhield Zeeland goede verhoudingen met de omliggende plaatsen, wat, ten slotte,
leidde tot een levensvatbaar dorp met een veelzijdige economie, dat bestand was
tegen de onvermijdelijke tegenslagen.
Omstandigheden
De provincie Zeeland heeft naar verhouding de meeste emigranten aan Amerika gele
verd. Dit werd veroorzaakt door omstandigheden die vooral in de jaren 1830 en 1840
verontrustend slecht waren. Vergeleken met de rest van Nederland kende Zeeland de
hoogste cijfers voor geboorten, overlijden, kindersterfte en vruchtbaarheid, wat erop
duidde dat het merendeel van de inwoners in slechte hygiënische omstandigheden
leefde met weinig vooruitzicht op verbetering van de levensstandaard.
Mogelijkheden voor economische groei in Zeeland werden beperkt door de decentra
le ligging, de eenzijdige afhankelijkheid van de landbouw en een gebrek aan kapi
taalmiddelen. Ondanks deze omstandigheden bleef de bevolking in Zeeland groeien.
Hoewel de arbeiders er boven-gemiddelde lonen kregen, waren ze daar ook bijna
geheel van afhankelijk, aangezien ze minder dan in andere provincies aan bijver
diensten konden komen. Dalende prijzen voor landbouwproducten in de jaren 1840
deden de pachtprijzen stijgen waardoor veel boeren hun lonen en uitgaven omlaag
brachten. Dit veroorzaakte een verspreiding van de economische crisis naar andere
sectoren.'
VAN ZEELAND NAAR ZEELAND
31