Geinterneerde vliegtuigen
op Walcheren 1915-1918
A.F. Franken
Ofschoon Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal is gebleven konden
vele Nederlanders getuige zijn van de afloop van luchtgevechten. Gedurende de
periode 1914-1918 landden 107 vliegtuigen van de strijdende mogendheden in
Nederland: 62 Duitse, 38 Engelse, 5 Franse, 1 Amerikaan en 1 Belg. Van die 107
toestellen waren er nog 69 in vliegwaardige staat. Deze werden geïnterneerd door
de toenmalige Luchtvaartafdeling (LVA) van het Nederlandse leger, de voorloper
van de Koninklijke Luchtmacht.
De LVA, die bij de oprichting in 1913 slechts
bestond uit enkele lestoestellen, kon zijn
luchtvloot door deze interneringen behoor
lijk uitbreiden en deed bovendien veel vlieg-
ervaring op met een enorme verscheiden
heid aan verworven vliegtuigen. Overigens
werden de meeste van deze vliegtuigen offi
cieel aangekocht van de strijdkrachten
waartoe ze hadden behoord. Enkele werden
in voorraad gehouden en na afloop van de
Eerste Wereldoorlog geretourneerd. De
meeste geïnterneerde toestellen, 38? in
getal, kwamen terecht in West-Zeeuws-
Vlaanderen. Men sprak dan ook wel van de
'fabriek van Cadzand'. Ook in de rest van
Zeeland maakten diverse Engelse, Franse
en Duitse oorlogsvliegtuigen in de periode
1915-1918 een noodlanding, n.l. negen in
Walcheren, zes in Oost-Zeeuws-Vlaanderen,
drie in Zuid-Beveland en één in Noord-
Beveland. In dit artikel wil ik me beperken
tot een beschrijving van de op Walcheren
gelande en in beslag genomen militaire
vliegtuigen.
22 januari 1915, Morane-Saulnier L,
1845, Royal Flying Corps, Schorer
polder
Op 22 januari 1915 rond half elf 's morgens
vliegt een Franse ééndekker van het type
Morane-Saulnier L, bijgenaamd 'Parasol',
boven de Westerschelde ter hoogte van het
voormalige fort Rammekes. Na enige rond
jes boven de rivier daalt het toestel in de
oostelijk van het fort gelegen Schorerpolder.
Bewoners van omliggende boerderijen zien
dat de piloot probeert te landen op een
omgeploegd bouwland. Het vliegtuig zakt
hierbij weg in de weke klei, schuift nog
enkele meters vooruit en slaat dan over de
kop. Als de bewoners bij het vliegtuig arrive
ren zien ze de piloot net onder zijn toestel
uit kruipen. Hij begint een heel verhaal in
het Frans, waar niemand iets van kan brou
wen, maar wijst uiteindelijk naar zijn pols
waar bloed langs loopt. Juist op dat moment
komen enkele Belgen aanlopen, die verder
op langs de dijk wormen aan het steken
waren (ook toen al!). Gelukkig voor onze
piloot blijkt één van hen Frans te spreken.
De aviateur zegt op een verkenningsvlucht
boven België te zijn beschoten door de
Duitsers. Hierbij raakte hij gewond aan zijn
linkerpols en hij toont de omstanders het
gaatje in zijn jas waar de kogel doorheen
vloog. Door een defect aan de motor was hij
gedwongen een noodlanding te maken. Hij
wist echter niet dat hij in Nederland was
geland. "Welke stad ligt het dichtste bij en
hoe kom ik daar het snelst?" vraagt hij in
het Frans aan de dubbeltalige Belg. De pie-
rensteker wijst hem de kortste weg naar
Vlissingen, langs de dijk. Kort daarna is de
burgemeester van Ritthem op de hoogte
gebracht van de landing van een vliegtuig
van een buitenlandse mogendheid en wor
den de militaire autoriteiten gewaar
schuwd. Spoedig blijkt dat het toestel niet in
Ritthem, maar net over de grens in Nieuw
en St. Joosland is geland. In de middag
komt een reserve luitenant-ter-zee van de
Marineluchtvaartdienst de 'Parasol', met
het registratienummer 1845, inspecteren.
Hoewel het vliegtuig is omgeslagen valt de
10
Den Spiegel, oktober 1997