vliegeniers, tevens constructeurs -om enkele namen te noemen- de gebroeders Wright, Blériot, Levavaseur, Farman etc., kwamen in het wereldnieuws met hun beroemde 'aéroplaans' waarmee de eerste vliegrecords werden gevestigd. Heel bekend is o.a. de grote vliegmeeting in 1909 van Reims, een komplete racebaan voor de 36 vliegende 'coureurs'. Dat was uitdagend en bracht veel sensatie, roem en eer. Een nieuw tijdperk was aangebroken. Hoogte- en afstandre cords werden regelmatig verbeterd door de 'veroveraars der lucht'. De luchtvaartsport werd een internationale attractie en toen Blériot met zijn zelfgebouwde machine op 25 juli 1909 als eerste aviateur over het Kanaal vloog en de grote prijs van de 'Daily Mail' won, was dat een wereldsensatie! Vliegdemonstraties worden populair Verscheidene Europese jongeren (met wat geld) gingen naar Frankrijk, Duitsland of Engeland om de vliegkunst te leren op de bekende 'latten-en-doek'-machines en daar bij waren ook een aantal Nederlanders. Al of niet met een brevet kwamen ze terug. Sommigen kochten een vliegmachine, ande ren ontwikkelden enthousiaste plannen om een vliegschool op te zetten. Maar om te bouwen, te vliegen en te lessen was geld nodig en hoe komt dat in de knip? Bijvoorbeeld door reclame te maken voor demonstratievluchten. Daar zagen organi satoren weer heil in en zo kwamen er 'vlieg- actiecomités'. Dit bracht weer mee dat een aantal zakenlieden hier brood in zagen en zo werd eind december 1909 te Breda de Eerste Nederlandsche Vliegvereeniging (ENV) opgericht om de vliegsport organisatorisch en materieel te begeleiden. De propaganda in Nederland voor de jonge, nog primitieve luchtvaartsport kwam hierdoor goed op gang en in de jaren 1910- 1912 werden op zeer veel plaatsen in ons land 'Vliegweken' gehouden waarvoor bekende Nederlandse, Franse of Belgische aviateurs werden gecon tracteerd. Van Groningen tot Maastricht, van Nijmegen tot Wassenaar, van Vlissingen tot Alkmaar, klonk in die jaren het knetterend geluid van Anzani- en Gnómemotoren en de namen van beroemde aviateurs (zoals de Vlaming Jan Olieslagers, "de Antwerpse luchtduivel", waren bij velen bekend. Zeeland bleef hier bij niet achter, want in mei 1911 werd er zowel in Goes als in Vlissingen een comité opgericht tot het organiseren van een 'Vliegweek'. In Vlissingen begon het in 1911 Met deze nogal sterk samengevatte toelich ting over de start van de gemotoriseerde vliegerij kom ik aan het begin van de Zeeuwse luchtvaart, die in Goes begon met de oprichting van het Eerste Zeeuwsche Vlieg-comité. Men organiseerde aldaar op de 2e en 3e Pinksterdag, 5 en 6 juni 1911 (zeven weken eerder dan in Vlissingen), een grote vliegdemonstratie met twee aviateurs, Frits Lütge met een Blériot Monoplaan en Adriaan Mulder met een Sommer Biplaan. Het tijdelijk vliegterrein van 12 HA lag bij Wilhelminadorp. Het weer was goed en vol gens de persberichten van 7 juni 1911 ver liep alles op deze twee dagen naar wens en genoegen. Het Vliegactiecomité in Vlissingen was intussen reeds actief bezig met de voorberei dingen. De Vlissingsche Courant van 29 mei 1911 meldde, dat er een waarborgfonds bij een was gebracht voor een vliegweek in het laatst van de maand juli, waarvoor een vier tal Nederlandse aviateurs met vier toestel len zouden worden gecontracteerd. De han gars en de toestellen zouden door het publiek, tegen betaling van een toegangs prijs, mogen worden bezichtigd. Als vanwe ge weersomstandigheden de vliegdemon straties niet zouden doorgaan zal dit vanaf de St.Jacobstoren met vlaggen worden bekendgemaakt, schreef de Vlissingsche Courant. De Vlissingsche Vliegweek, 22-30 juli 1911 Vliegtuigen hebben een start- en landings plaats nodig en het comité had hiervoor een goede plek ontdekt. In Souburg lag bij het Midden-Reduit (Kroonwerk), onderdeel van de oude Napoleontische forten, een groot militair excercitieterrein dat geschikt bleek te zijn als tijdelijk vliegterrein. (Nabij het huidige sportpark Baskensburg). De leger- autoriteiten gaven toestemming tot het gebruik hiervan. De ingang lag aan de weg van Vlissingen naar Middelburg. Hier was ook een tramhalte en dat was uitstekend om belangstellenden aan te voeren. Ook was er nog een ingang aan de Souburgse kant, Den Spiegel, oktober 1997 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1997 | | pagina 5